Olieprijzen die sterker stijgen dan de kwikthermometer in mijn achtertuin, verkeer dat vaster zit dan de darmen van een geconstipeerde zestiger en parkeerplaatsen die schaarser zijn dan ambtenaren met overuren… Het heeft er allemaal toe geleid dat er op de ontwerptafels van de autofabrikanten steeds meer kleine stadswagentjes ontspruiten. En daar doet ook Toyota lustig aan mee – met de kleine Aygo en de nog kleinere iQ. Een kwestie van keuze: gewoon van A naar B of dezelfde afstand met een gezonde portie schwung?
Toyota heeft al geruime tijd een stadsmus in zijn gamma; een vierwieler die naar de sushi-naam Aygo luistert. Maar die is lang niet meer zo cutting edge als Meneer Toyoda het zou willen. Daarom is de nieuwe iQ nóg kleiner, nóg inventiever maar natuurlijk ook een smak duurder. Toegegeven, ons auberginekleurige testexemplaar is evenzeer een pronkstuk als een auto, en wel eentje die zijn ereplaats naast de Fiat 500 en de Smart Fortwo meer dan verdient. Kortom: een echt m’as-tu vu-spektakel, of je nu fan bent of niet.
Het opvallendst aan de iQ is natuurlijk het formaat dat vier zitjes (waarvan twee echt bruikbare) incorporeert. Er is het voorste portier, een stukje aan het achterwiel en dan gedaan – samen goed voor een kleine drie meter zijflank. Wat er weggenomen is aan de achterkant, komt er wel in de breedte bij: 1m68. Geen uitzondering, maar wel opvallend voor een lilliputter en beduidend breder dan de Smart. Het weggedrag is dan ook meer ‘auto’ dan bij de zijwindgevoelige concurrent, ook al mist het stuur elke vorm van zelfcentrering waardoor je na een bocht vaak nog aan het draaien bent. Een gewoontekwestie, maar wel de reden waarom snelwegkilometers best goed meevallen – zeker met de 90pk sterke diesel. Alleen jammer dat de platte neus eruit ziet alsof je net tegen een muur gereden bent en dacht “och, hier kan ik gerust mee verder rijden”.
Op de bizarre voorkant na doet de iQ de lijnen van de Aygo – nochtans ook geen lelijke wagen – verbleken. Zet de Aygo alleen op je oprit en je ziet een schattige wagen die wat heeft, als in genuanceerde stijl, een beetje lef en een gemiddelde aaibaarheid. Zet de iQ ernaast en het is alsof Lara Croft de vlam van je plattelandsdorp treft; alle kwaliteiten van de ene verbleken in het opvallende radiante licht van de andere. Maar zeggen onze lieve mama’s niet “ook in de binnenkant is van belang”?
En die binnenkant is bij de Aygo als een gevangenisrantsoen: de definitie van het leenwoord ‘basic’. Elektrisch verstelbare buitenspiegels, manuele airconditioning, toerenteller, geïntegreerde mistlampen vooraan… ze staan allemaal netjes in de optielijst. Maar ruimtelijk is hij dan weer wel; als ik rondsnor heb ik nooit het gevoel in iets te rijden dat in de meeste parkeeropeningen past. Des te groter is de teleurstelling wanneer ik de glazen kofferdeur open om mijn boodschappen weg te zetten: mission impossible, te wijten aan de nog geen halve meter afstand tussen achterbank en kofferdeur.
Dat laatste is een van twee zaken die de iQ niet beter doet. Ik weet niet eens of ik het gedeelte achter de achterzetels wel ‘koffer’ kan noemen. Boodschappen doen is dus een venijn, rondsjeezen dan weer een festijn. In tegenstelling tot de Aygo, wiens rijdynamische kwaliteiten eerder als doorsnee gelden – alles werkt, maar niet meer dan dat. Een tweede bluts in iQ’s imago is de dakrand die, ondanks de corpulente breedte en ingenieuze plaatsbesparingsmaatregelen (de aandrijfonderdelen zijn als een levensechte Tetris in elkaar gepuzzeld), gewoonweg te laag is. Op kantoor heb ik collega’s in alle maten en gewichten in gepropt, maar enkel diegenen kleiner dan 1m85 pasten er correct in. Achterin hoefden we zelfs niet te proberen; het zou vergeefse moeite zijn geweest… Wie er wél in kan, geniet van een stijlvol dashboard met dito afwerking waarin alle functies mooi geïntegreerd zijn: airconditioning, gps, radio/cd, spiegelbediening en Bluetooth.
Mooie binnenkant, opvallende buitenkant en veel rijplezier – dat is de iQ en daarom ook de enige mogelijke DRIVR-keuze. En die steekt ver boven grijze stadmussen als de Aygo uit. Zoek je vooral een flamboyant speeltje en vind je bruikbare achterbanken en kofferruimtes zwaar overroepen, dan is het prijsverschil van 3000 euro tussen diesel-Aygo en -iQ dus enigszins gerechtvaardigd – zeker wanneer je het surplus aan prestaties voor een marginaal lager verbruik in rekening brengt. Verwacht alleen niet dat je hem als ‘de rationele keuze’ aan je wederhelft verkocht krijgt.
[Foto’s: Jeroen Peeters & Ken Divjak]
TOYOTA IQ 1.4 D-4D
Plus | Min |
+ Charisma | – Koffer? |
+ Volwassen rijgedrag | – Onbruikbare achterbank |
+ Knap staaltje engineering | – Ergonomie |
+ Sfeervol dashboard | – Prijzig |
Weggecijferd
Motor | 1.4 4-in-lijn turbodiesel |
Aandrijving | Voorwielen |
Vermogen | 90 pk |
Koppel | 190 Nm |
Gewicht | 860 kg |
Acceleratie (0-100 km/h) | 10,7 s |
Topsnelheid | 170 km/h |
Gem. normverbruik | 4,0 l/100 km |
Prijs | 15.295 euro |
Fiscale PK | 8 |
Verdict
TOYOTA AYGO 1.4 D
Plus | Min |
+ Leuke verschijning | – Rusthuisprestaties |
+ Verhouding buiten/binnenafmetingen | – Kleine koffer |
+ Toyota-betrouwbaarheid | – Gevoelloze bakbediening |
+ Vriendenprijsje | – Karige uitrusting |
Weggecijferd
Motor | 1.4 4-in-lijn turbodiesel |
Aandrijving | Voorwielen |
Vermogen | 54 pk |
Koppel | 130 Nm |
Gewicht | 890 kg |
Acceleratie (0-100 km/h) | 15,6 s |
Topsnelheid | 154 km/h |
Gem. normverbruik | 4,1 l/100 km |
Prijs | 12.355 euro |
Fiscale PK | 8 |
Verdict