>> Van vrijdag 24 juli tot en met zondag 2 augustus is onze redactie op retraite. Daarom publiceren we tien dagen lang, elke dag om 10u00 stipt, een Best Of-artikel uit de archieven van 10 jaar DRIVR. <<
Beggars can’t be choosers. Talloze smeekbedes ten spijt zijn we er niet in geslaagd om een test met de Cayman GT4 aan Porsche België te ontfutselen. Om de simpele reden dat het summum van de 981-reeks geen PR nodig heeft.
Sterker nog: zelfs de persdemo was in een mum van tijd besproken, waardoor tal van tests geannuleerd moesten worden. En toch is het niet allemaal slecht nieuws, want een proef met de Boxster Spyder – zeg maar de al fresco-versie van de magazinekampioen – bleek wel mogelijk. Waarvan lyrisch akte.
Porsche doet het momenteel goed. Zo goed zelfs dat we wel eens vergeten dat het eind jaren ’90 anders was. De Cayenne bracht daar in 2002 verandering in, maar niet vooraleer de Boxster een nieuw clientèle had aangetrokken met een betaalbare formule die – op papier – beter gebalanceerd was dan de 911. Het mag dan ook niet verwonderen dat de Cayman GT4, die tal van onderdelen met de 911 in het algemeen en de GT3 in het bijzonder deelt, als één van de beste Porsches ooit wordt omschreven. Maar wist je dat Boxster Spyder op 10 pk na dezelfde hardware heeft, lichter is en daarenboven cabrio genoten kan worden?
Al hoort er wel een kanttekening bij dat laatste. Op en knopje duwen en 20 seconden later van de zon genieten, dat zit er bij de Spyder niet in. Omdat die, net als zijn voorganger van de eerste generatie, een lichtere canvasconstructie gebruikt. Geen 5-minutentent meer zoals weleer, maar toch nog eentje waar wat handwerk aan te pas komt – ook omdat de hertekende koffer er telkens (deels) voor open moet. Dat gezegd: aan een Lotus Elise komt ook wat priegelwerk te pas, en net in die regio moet je de Boxster Spyder met zijn 3,8 liter grote Carrera S-motor van 375 pk situeren: als een hardcore sportwagen.
Dat merk je aan alles wat je ziet en aanraakt. De wielen? Lichte 20-duimers die achteraan 265 mm breed zijn. Achter de voorsloffen in maatje 235 zit de remmerij van de Porsche 911, aangezien de hele vooras van de ultieme oer-Porsche naar de GT4 en de Spyder overgeheveld zijn. Binnenin nodigen heerlijke kuipstoelen uit om je diep achter het alcantara-sportstuur te nestelen, met de pook van de manuele zesbak handig langszij. Start de sonore zespitter links van het stuur en de vlinderkleppen gaan automatisch open om de buurt te alarmeren. Want hier komt misschien wel de beste sportwagen die we ooit op DRIVR getest hebben.
Vanwaar die vroegtijdige lof? Omdat de Spyder nooit als een cabrio aanvoelt, met parasietreacties zoals een wiebelende binnenspiegel of een torderend chassis tot gevolg. Beschouw het gebrek aan een fatsoenlijk dak eerder als een plus, omdat je de atmosferische boxermotor en de heerlijk roffelende sportuitlaat zo nog beter kan horen. Om het gebrek aan een stalen dak ten opzichte van de GT4 te compenseren, is de afstelling wel marginaal stugger. Maar dat merk je alleen aan stadssnelheden. Zoals alle topafstellingen komt het chassis van de Spyder echt tot zijn recht boven de 75 km/u, waarna de balans tussen comfort en sportiviteit prima gequoteerd is.
Wist je trouwens dat je die snelheid perfect in eerste kan halen? Net als bij de meeste Porsches van de vorige generatie (lees: de laatste zonder turbo’s) zijn de verzetten ellenlang, waardoor tweede tot 120 reikt en derde voorbij de 180. Bij minder krachtige uitvoering kan dat tot problemen leiden, maar wederom niet bij de Spyder die dankzij 420 Nm meer dan krachtig genoeg is om die ellenlange versnellingen te trekken. Akkoord: een kortere eindoverbrenging zou de fun nog maximaliseren, maar het verbruik ook verder de hoogte in stuwen. De schakelactie van de handbak is trouwens eerder zwaar (doch o zo genietbaar), waardoor het soms beter én sneller is om in een bepaald verzet te blijven.
Want snel, dat is de Spyder wel degelijk. Het instuurgedrag zou volgens kenners iets minder scherp zijn dan dat van de GT4, terwijl het weggedrag iets neutraler is. Maar daar merk je op de openbare weg niets van. Geprovoceerd scherpt de Spyder zijn bochtenlijn eerder aan dan te gaan oversturen, terwijl onderstuur zelden of nooit zijn kop op steekt. Daarvoor zou je al bijna oerend hard moeten gaan, aangezien de limieten van de rubbers en het chassis ongemeen hoog liggen. Een speelvogel is de Spyder bijgevolg niet; eerder een trouwe metgezel die de klassieke waarden van de roadster tot het summum verheft.
De Boxster Spyder heeft een groot deel van zijn magie te danken aan de briljante zescilinder die ondertussen niet meer is. Maar ook aan het communicatieve stuurhuis, de puike remmen en het gevoel dat de Spyder uit één stuk graniet gehouwen is. Dat je terloops ook nog eens van de fauna en flora kan genieten terwijl dat monsterblok onvermoeid naar zijn crescendo huilt, doet ons quasi concluderen dat de Spyder de te verkiezen variant is voor straatgebruik met een occasioneel circuituitje. Is de verhouding eerder omgekeerd, dan ga je ver en hard moeten zoeken om nog een nieuwe GT4 te vinden. Hopelijk met meer succes dan ondergetekende.
[Foto’s: Dennis Noten]
PORSCHE Boxster Spyder (981)
Plus | Min |
+ Droom van een roadster | – Cayman GT4 |
Weggecijferd
Motor | 3,8 H6, atmosferisch |
Aandrijving | achterwielen |
Transmissie | manuele zesbak |
Vermogen | 375 pk @ 6700 opm |
Koppel | 420 Nm @ 4750 |
Gewicht | 1290 kg |
Acceleratie (0-100 km/h) | 4,5 s |
Topsnelheid | 290 km/h |
Gem. testverbruik | 14,9 l/100 km |
CO2-uitstoot | 230 g/km |
Prijs | (uitverkocht) |
Verdict