Share a little biographical information to fill out your profile. This may be shown publicly.

 

We sturen je per e-mail een wachtwoord toe. Soms komt deze e-mail in je spambox terecht.

Zo nu en dan durven we al eens van het gebruikelijke autonieuws afwijken en die zijsprong is vandaag ook een sprong terug in de tijd. We gaan terug naar de Groote Oorlog en volgen een korps Belgische soldaten die als eersten auto’s gebruikten als wapen en daarmee de aandacht trokken van zowel de Russen als de Amerikanen.

Het jaar is 1914 en de Duitse krijgsmacht rukt op naar Antwerpen. In een poging de Pruisische opmars te vertragen, wordt binnen het Belgische leger het Corps Autos-Canons-Mitrailleuses (ACM) opgericht. Met 400 manschappen en 60 voertuigen van o.a. Peugeot, Mors en Minerva, waarvan er zo’n 25 gepantserd werden door Cockerill en voorzien van een kanon of machinegeweer, werden ze voornamelijk ingezet voor verkennings- en bevoorradingsmissies of verrassingsaanvallen tegen vijandelijke stellingen. De Duitse troepen dringen de geallieerden terug tot achter de Ijzer en beide partijen graven zich in om vier jaar lang vanuit loopgraven te vechten.

 

Een Russische expeditiemacht onder leiding van kapitein Prezjbjano werd in die periode uitgezonden om de Fransen bij te staan aan het front. Prezjbjano zag het zo goed als werkloze korps ACM en kwam met het idee deze in te zetten in Rusland, waar de oorlog nog wel in beweging was. Tsaar Nicholas II wist koning Albert I te overtuigen het korps naar Rusland over te brengen, waar de soldaten als vrijwilligers in het Keizerlijk Russisch Leger werden opgenomen.

Eind september 1915 vertrokken 361 officieren en soldaten met hun materieel vanuit de Bretoense havenstad Brest naar Archangelsk in het noorden van Rusland. Van daar ging het via Petrograd (Sint-Petersburg) naar Galicia, een gebied dat zich uitstrekt over het huidige Polen en Oekraïne. Hier vochten de Belgen met volle overgave zij-aan-zij met de Russen, wat hen enkele vermeldingen in het orderdagboek opleverde. De volgende twee jaar zou het Korps ACM missies uitvoeren in soms heel moeilijke omstandigheden, zonder zelf zware verliezen te lijden.

In oktober 1917 veranderde de sfeer echter: de Russische revolutie was uitgebroken en de dappere Belgen bevonden zich plots in vijandelijk gebied. Albert I beval het korps ACM terug te keren naar België maar de vluchtweg naar havenstad Moermansk in het noorden werd geblokkeerd door Bolsjewieken. Ze namen hun intrek in een klooster in Kiev, waar Oekraïense troepen vochten tegen Russische revolutionairen. Ze wisten hun voorraden aan te vullen door de wodka die ze stookten in het klooster als ruilmiddel te gebruiken.

Als begin 1918 Kiev uiteindelijk in handen valt van de Rode Garde, na drie dagen van massale plunderingen en executies, kan korpschef Roze onderhandelen met de bezetters. Roze regelt een trein voor de terugtocht maar moet de voertuigen in Kiev achterlaten. Ze slagen er wel nog in de wapens en pantserplaten te demonteren. De trein komt eind februari 1918 aan in Moskou maar daar ontstaat onenigheid over het verdere verloop van de reis. Een deel van de soldaten keert zich tegen de plannen van de staf om toch de noordelijke route via Moermansk te nemen. Pas als er een verdrag komt tussen Duitsland en bolsjewistisch Rusland, wordt dit idee geschrapt.

De trein neemt de Trans-Siberische spoorlijn richting Vladivostok in het uiterste oosten van Rusland maar onderweg krijgen ze regelmatig af te rekenen met Sovjet-Russen. In Omsk wordt hen verplicht hun wapens af te geven, tot groot protest van het korps. Na veel onderhandelen, wordt toegestaan dat ze hun handwapens mogen houden, na ondertekening van een document waarin ze beloven de wapens nooit op te nemen tegen de Sovjets.

In Tsjita wordt de trein gecontroleerd, maar omdat de Sovjets de verstopte wapens niet vinden, mogen ze verder rijden richting Chinese grens. Als ze de reis willen verderzetten, worden ze teruggeroepen door de Sovjets. De Chinese route zou afgesloten zijn door de Witten, tegenstanders van het bolsjewieks leger. De Belgen negeren dit bevel en rijden door tot het laatste station voor de grens. Daar komt het tot een pittige discussie met het Rode Leger, maar een gevecht kan nipt vermeden worden. Na enkele uren komt een Chinese militaire trein de soldaten ophalen.

Het korps ACM verblijft enkele weken in Noord-China waar Japanners de stad Harbin controleren die overspoeld wordt door Russische vluchtelingen. Krijgsheer Semjonov van de Witten ronselt manschappen voor zijn strijd tegen de Sovjets en enkele leden van ACM deserteren, aangemoedigd door beloftes dat ze niet alleen op Roden en Joden zullen jagen maar ook op Siberische tijgers. Het overgebleven korps ACM bereikt begin april 1918 eindelijk Vladivostok en scheept in voor een reis van enkele weken naar San Francisco.

In de VS stond ons land bekend als “Brave Little Belgium” en het korps ACM en hun jarenlange expeditie waren dan ook het perfecte middel om propaganda te voeren tegen de Duitse barbarij. In San Francisco wordt een grote parade georganiseerd, met anti-Duitse speeches en heel veel aandacht van lokale en landelijk pers die worden aangemoedigd door de lobby van oorlogspropaganda om dit verhaal breed uit te smeren.

Het korps vervolgde zijn triomftocht via Sacramento, Salt Lake City, Cheyenne, Omaha en Des Moines naar Chicago, waar ze in de Chicago Tribune worden voorgesteld als “een groep wereldwijd rondzwervende krijgers die de Odysseus doen verbleken tot een bedlegerige invalide”. In Detroit liep het even mis als de overwegend Franstalige soldaten verwelkomd worden op de tonen van de Brabançonne én de Vlaamse Leeuw…

De laatste bestemming op Amerikaanse bodem is New York, waar de strijders nog een laatste parade marcheren op Fifth Avenue voor ze inschepen naar Bordeaux. Eenmaal terug in Europa worden ze triomfantelijk ontvangen en houden ze een laatste parade om vervolgens een maand later ontbonden te worden en zo te verdwijnen in de geschiedenisboeken.

Jan Bultheel regisseerde in 2015 de film “Cafard” over de tocht van het korps, met Wim Willaert in de hoofdrol. De film is gebaseerd op Henri Herd die als vrijwilliger bij het Belgische leger in het korps terecht kwam en verschillende onderscheidingen kreeg van koning Albert I en tsaar Nicholas II. Ondanks zijn verwondingen uit de strijd in Rusland, wint hij het wereldkampioenschap worstelen in 1921, 11 jaar na zijn eerste titel. Sinds 2014 is hij in Luik te zien als stadsreus Constant le Marin, zijn bijnaam. Andere bekende namen zijn Marcel Thiry, Waals schrijver en dichter en Julien Lahaut die voorzitter van de Belgische Communistische partij wordt en vooral bekend is van de kreet “Vive la République” tijdens de kroning van koning Boudewijn. Een week later wordt hij doodgeschoten voor zijn huis in Seraing.