De laatste keer dat hier een Volvo S60 aan bod kwam, was midden 2013. De originele Polestar-variant was toen net uit, maar door een (te) late beslissing van de Belgische importeur zagen we die aan onze neus voorbij gaan. ‘Dus’ moeten ze op de hoofdzetel in Brussel gedacht hebben: ‘dan steken we toch gewoon een D3 met een R-pakket en Rebel Blue-lak in het perspark’. En weet je wat? Hoewel diens uiterlijk voor geen meter met zijn brave 2,0 liter-turbodiesel strookte, was het één van de leukere testwagens die dat jaar de revue passeerde. Dus wat kan de nieuwe Polestar-editie daar nog aan toevoegen?
Heel wat, zo blijkt. De bewuste subdivisie – die binnenkort trouwens een zelfstandig statuut aangemeten krijgt – ruilt de standaard shocks in voor instelbare exemplaren van Öhlins en mag de tweeliter viercilinder naar 367 pk en 470 Nm draaien. Met dank aan een snel opspoelende supercharger (voor de lage toeren) én een dikke turbo (voor de knal bovenin) die 181 pk per liter mogelijk maken. Ook anders dan bij de zescilinder-Polestar van weleer is de automatische versnellingsbak die nu acht verzetten telt en prima schakeltijden voorlegt. De getweakte vierwielaandrijving is tot slot van Borg Warner en kan tot 50 procent van het vermogen naar de achterwielen sluizen.
Starten doet de S60P met een intensief gebrom dat uitsterft eenmaal je de pook in D zet. Onder de 3500 toeren zingt de supercharger mee, daarboven komt er meer motorgeluid aan te pas. Zo muzikaal als de T6-motor van weleer wordt het natuurlijk nooit, noch zo interessant als het AMG-blok uit de Mercedes (CL)A45. Maar karaktervol is de nieuwe centrale wel, al moet je daarvoor minstens 3000 toeren op de teller draaien om het maximale koppel te ervaren. Daarna gaat Polestar er als een speer vandoor, met een indrukwekkende sprinttijd van 4,7 seconden naar de 100 tot gevolg. Beter nog: de motor snelt met plezier naar de hoge begrenzer bij 7000 omwentelingen, wat zijn racegenen verder onderstreept.
Dat de Zweedse ingenieurs door hun WTCC-bemoeienis vooral met rondetijden bezig zijn, merk je aan de afstelling van deze Audi S4-concurrent. De stuurafsetup is naar huidige normen eerder zwaar (en niet variabel) maar daardoor wel consistent, terwijl de ophanging duidelijk op maximale grip is afgestemd. Alles voor de efficiëntie dus, wat zich in een bijna scalpelachtig bochtengedrag vertaalt. Vroeg op het gas gaan behoort daardoor zeker tot de mogelijkheden, zelfs zonder dat de neus in onderstuur vervalt. Verwacht evenwel niet dat de achterkant daardoor mobiel wordt, want dat is nooit ofte nimmer het geval – zelfs niet als je alle rijhulpsystemen op non-actief zet.
De demping is eerder aan de stugge kant, maar niet dermate dat het storend wordt. De Öhlins zijn bijgevolg perfect voorzien op hun taak, en laten zich onder de motorkap respectievelijk in de achterste wielkasten nog verder afstemmen op het asfaltlint in kwestie. De remmen zouden gezien hun grootte en zespistonzuigers al even patent moeten zijn, ware het niet dat die van ons hopeloos aan flarden waren gereden op circuit. Om maar te zeggen dat zelfs straf straatgerief zijn grenzen kent. In de manuele modus is de versnellingsbak verder een goede match voor de motor, ook al blijven we acht verzetten veel vinden om handmatig door te flipperen. De sportstand vangt dat voor een deel op, hoewel de Drive-stand iets minder gelikt is dan we van de klassenleiders gewend zijn.
De inbreng van Polestar levert dus zeker een interessante wagen op. Eentje die eindelijk wat tegengewicht biedt voor de vaste waarden in dit segment. Maar tegelijkertijd kan zelfs de coolblauwe Polestar-badge niet verbergen dat de S60 stilaan pensioengerechtigd is. Het model gaat immers al zeven jaar mee, wat zich in een gedateerde cockpit vertaalt. Qua achterbank en kofferruimte heeft de 60-lijn nooit uigeblonken, dus ook daarover kunnen we kort zijn. Een Polestar moet je dan ook vooral voor zijn prestaties kopen, ook al wil Volvo daar 65.250 euro voor in ruil. Opties vallen er daarna nauwelijks nog aan te vinken, net zomin je over de kleur moeten twijfelen.
Wel het overwegen waard is de V60-variant van deze tweede generatie Polestar, die aanknoopt bij de 850-traditie van weleer. Volvo’s horen immers stations te zijn, net zoals stations het best tot hun recht komen als Volvo’s. En dat is bij de Polestar-variant niet anders. Dat er daar in Göteborg duidelijk iemand rondloopt die weet hoe je een Volvo tot in de perfectie moet pimpen, dat zie je de Polestar met zijn heerlijke 20-duimers en gescheiden sportuiltaat meteen aan. Kortom: het volk dat de term cool definieert, weet maar al te goed wat een auto witheet maakt. En daar sluit het recent bekend geworden nieuwtje perfect bij aan: de Polestar-ingenieurs vestigden vorig jaar met de S60 een klasserecord op de Nordschleife met een tijd van 7:51, maar achtten het niet nodig om de wereld daarover te informeren. Even snel als de BMW M3 dus, maar een paar graden geiler.
[Foto’s: Gerd Moors]
VOLVO S60 Polestar (2016)
Plus | Min |
+ Genietbaar buitenbeentje | – Te stoïcijns afgesteld |
Weggecijferd
Motor | 2.0 vier-in-lijn benzine met turbo én supercharger |
Aandrijving | vier wielen |
Transmissie | achttrapsautomaat |
Vermogen | 367 pk @ 6000 opm |
Koppel | 470 Nm @ 3100 opm |
Gewicht | 1751 kg |
Acceleratie (0-100 km/h) | 4,7 s |
Topsnelheid | 220 km/u |
Normverbruik | 7,8 l/100km |
CO2-uitstoot | 179 g/km |
Vanafprijs | 65.250 euro |
Verdict