Geen centen voor een QV maar wel zin in een vlotte Giulia? Dan zal het een Veloce moeten zijn, hier getest in 280 pk sterke benzinetrim.
Om een goed oordeel over een auto te vellen, moet je hem op zijn minst in twee settings rijden. Een eerste keer in ideale omstandigheden (zoals op een internationale perslanceringen) en daarna nog eens in eigen land (waar het weer doorgaans tegenzit).
Maar als je echt geluk hebt, dan kan je het model in kwestie nog een derde keer testen. Liefst met een motorisering die het midden houdt tussen de topper van het buitenland en de publiekslieveling thuis. Want pas dan kom je doorgaans tot wat de Britten de sweet-spot van het gamma noemen. Een rol die de Giulia Veloce benzine wat graag toebedeeld zou krijgen.
Wat heeft de Veloce dan wat de gewone versies niet hebben?
Om te beginnen een uiterlijk om week in de benen van te worden. Net als de QV krijgt de Veloce dikke schorten en agressieve bumpers, die samen met de prachtige telephone dial-velgen (optioneel als 19-duimers) voor een look zorgen die hem van mindere Giulia’s onderscheidt.
Om al dat visueel geweld te onderbouwen, krijgt de 280’er 80 paarden extra over de Super, alsook een verplicht Q4-systeem dat in normale omstandigheden de achterwielen aandrijft en bij gripverlies tot 60% van de cavalerie naar de voortrein stuurt. Demper- en veercalibratie zijn ook specifiek, alsook de mogelijkheid om mits het aanvinken van de adaptieve dempers, een comfortstand te activeren – zelfs als je in Dynamic onderweg bent.
Dan zit er ook op deze Alfa weer een DNA-knop?
Inderdaad, maar sinds de Giulia is dat er wel eentje die je niet meer moet resetten na elke herstart. Eenmaal in Dynamic blijft de aandrijflijn ook zo staan, terwijl de stuurweerstand zelfs in die trap niet overdreven is.
En nu we het toch over datgene hebben wat ik je handen ligt: beter gevormd of knapper gestileerd dan het driespaaksexemplaar met ingewerkte startknop worden de stuurhoepels niet, net als de flippers van de al even verplichte achtbak. Alfa beweert dat ze die uit de rekken van de 488 gepikt hebben, wat weleens goed zou kunnen. Dat de hendels van de richtingaanwijzers en de ruitenwissers daardoor wat benepen staan, nemen we er graag bij.
Genoeg geparadeerd, hoe zit het met de substantie achter al die addenda?
Laten we de soms wat twijfelachtige materiaalkeuze en – afwerking buiten beschouwing, dan werken de primaire bedieningsorganen goed genoeg samen om een interessant DRIVR te vormen. Met de schakelbare dempers in comfort (een handeling die je spijtig genoeg wél na elke herstart moet herhalen) filtert het onderstel indrukwekkend goed gezien de sportieve bandenmaat, terwijl grip en tractie buiten kijf staan.
Alleen: het is soms wat teveel van het goede. Door de kogelvrije aandrijflijn en het gebrek aan een schakelbaar ESP heeft de Giulia op het gas veel weg van een Audi S-model met een sportdifferentieel. Wat wil zeggen: niet meteen onderstuurd, maar zeker niet overstuurd om de chauffeur feller bij de actie te betrekken. Extra zuur omdat de reguliere Giulia juist met zo’n getalenteerd chassis gezegend is.
Heeft de motor dan niet genoeg pit om de achtersloffen wat te provoceren?
Ah, de motor. Geen idee wie die geconfigureerd heeft, maar het was met zekerheid geen Italiaan. Om te beginnen klinkt de unit gewoon niét naar Alfa-normen. Met je oor tegen de uitlaat hoor je misschien wat gepruttel, maar dat lukt natuurlijk niet als je aan het rijden bent.
Het gevolg is dat de Veloce nooit je hartsnaren raakt, vooral omdat de achttrapsautomaat geconfigureerd is om in het krachtige middengebied te schuifelen. Neem de sportieve peddels ter hand en je kan de geblazen 2,0 liter weliswaar zelf naar zijn begrenzer vlak onder de 6000 toeren jagen, maar dat is zelden bevredigend. De hapering in de baksoftware, als je aan een voorrangsstraat afremt maar toch beslist om weer op het gas te gaan, trouwens ook niet.
Conclusie?
Van de betaalbare Giulia’s is de Veloce inderdaad de one to have. De specifieke aankleding – inclusief de uitstekend steunende sportstoelen – complementeert de messcherpe stuurrespons en de kwalitatieve demping tot in de perfectie. Maar, en dat woord schrijven we bewust met een hoofdletter, de benzinemotor is een ander paar mouwen.
Ondanks het schappelijke gewicht van 1.530 kilo, waarvan 60 kg extra door de vierwielaandrijving, voelt de koppelrijke 2,0 liter zelden 280 paarden sterk. Op het gevoel zou je eerder 220 of 240 zeggen, omdat de krachtontplooiing zo gradueel is en de aandrijflijn zo standvastig. En dat is nefast voor de beleving. Zelfs in die mate dat de dieselversie van de Veloce ons de verstandigere keuze lijkt, temeer omdat de 280 paarden ook nog eens als 350 drinken.
Alfa Romeo Giulia Veloce benzina
Plus | Min |
+ Hyperefficiënte wegligging |
– Zielloze motor |
Weggecijferd
Motor | Viercilinder turbo |
Aandrijving | Vierwielaandrijving |
Vermogen | 280 pk (bij 5.250 tpm) |
Koppel | 400 Nm (bij 2.250 – 4.500 tpm) |
Overbrenging | Automatische 8-bak |
Gewicht | 1.530 kg |
Acceleratie (0-100 km/h) | 5,2 s |
Topsnelheid | 240 km/h |
Opgegeven verbruik | 6,4 l/100km |
Prijs | 46.550 euro |
Verdict