We hadden het al aangekaart, bij de regeringsonderhandelingen zullen er enkele netelige knopen moeten doorgehakt worden, niet in het minste aangaande mobiliteit. Twee emeritus hoogleraren komen daarbij met duidelijke standpunten die (uiteraard) opnieuw wijzen op de noodzaak van een kilometerheffing en differentiatie tussen spits- en daluren.
Allereerst, populair gaan deze standpunten niet zijn gegeven het zal leiden tot een duurder gebruik van de wagen en het openbaar vervoer in de spitsperiode. Echter, volgens NBB (2021) besteden we ongeveer 1% van het BNP meer aan subsidies voor transport dan andere EU-landen. Zowel autoverkeer als openbaar vervoer worden sterk gesubsidieerd – in totaal ten belope van 10 miljard € of meer per jaar. Wat het autoverkeer betreft, leggen vooral de eerder aangehaalde bedrijfswagens een zware last op de begroting.
Bedrijfswagens maken een belangrijk deel uit van dit standpunt. Ooit zijn ze ingevoerd om beperkingen op loonstijgingen te omzeilen. Ondertussen worden bedrijfswagens meer en meer gebruikt om salarisverhogingen door te voeren op een manier die belastingen en sociale zekerheidsbijdragen ontwijkt. Bedrijfswagens maken de aanschaf en het gebruik van een wagen veel goedkoper voor de bezitter van de wagen. Volgens studies van het Planbureau (Laine en Van Steenbergen, 2016, 2017) koopt de eigenaar bovendien duurdere wagens (+62%) en rijdt hij/zij ook er veel meer mee rond. Rekening houdend met de groei van het aantal bedrijfswagens (561 000 in 2022 versus 431 000 in 2016, een toename van ongeveer 30%), zou de totale welvaartskost in België ongeveer tot 2 miljard € kunnen oplopen. Deze welvaartskosten bevatten de extra congestie- en milieukosten. Van belang is ook de totale subsidiekost voor de overheid. Deze bedroeg volgens de EU (2017) 0,9% van het BNP in 2016. Rekening houdend met de groei van het aantal bedrijfswagens (30%, zie hoger), komt men aan 1,17% van het BNP, of 6,55 miljard €.
Daarbij merken de professoren ook op dat het gebruik van elektrische voertuigen (EV) onbelast is. Dit wordt door de overheid verantwoord omdat EV’s beperktere klimaatschade veroorzaken. Maar wat men daarbij vergeet is dat ze even goed als benzine- en dieselwagens externe congestie- en ongevalskosten veroorzaken.
De totale kostprijs voor de overheidsbegrotingen overstijgt dan, inclusief de subsidiëring van het openbaar vervoer, al snel de 10 miljard € per jaar. Met een aantal gerichte ingrepen kan men volgens de professoren zowel de inefficiënte beprijzing van onze mobiliteit aanpakken als de overheidsbegroting verbeteren. De lijst van noodzakelijke bijsturingen omvat:
1) Het progressief afbouwen van het regime van bedrijfswagens.
2) Het invoeren van gebruiksbelastingen op elektrische voertuigen.
3) De invoering van spitsheffingen (of spitsrechten) in de zones met de meeste congestie.
4) Het vervangen van de abonnementsformules voor lokaal Openbaar Vervoer en Spoorvervoer door abonnementsformules die differentiëren tussen spits en dalperiodes.
5) Het invoeren van een inkomenstoets voor de zeer goedkope abonnementen.
Geen van deze voorstellen is populair, omdat men meer zal betalen voor OV en wegvervoer in de spitsperiode. In ruil krijgt men dan wel een groter kostenbesef en een meer verantwoord gebruik van de publieke infrastructuur. Door deze beprijzing vermijdt men een verhoging van andere belastingen of het schrappen van andere publieke diensten om het tekort in de begroting, veroorzaakt door de zwaar gesubsidieerde mobiliteit, te compenseren.
Het volledige standpunt is te lezen via volgende link naar de website van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen van de KU Leuven