Share a little biographical information to fill out your profile. This may be shown publicly.

 

We sturen je per e-mail een wachtwoord toe. Soms komt deze e-mail in je spambox terecht.

OPGELET: Aan deze gastbijdrage hangt een disclaimer vast!

Porsche’s merkencup op basis van de 911 staat vandaag de dag weer in de belangstelling door het tragisch overlijden van (koploper) Sean Edwards. Toch kennen deze races al bijna een kwart eeuw lang voornamelijk mooie momenten. Met de 50ste verjaardag van de 911 hebben we een gepaste reden om terug te kijken naar de begindagen van deze Cup-races, die wonder boven wonder in België startten.

Op 1 April 1990 – en nee dat is geen grap – stonden maar liefst 40 identieke 911’s van het type 964 te trappelen om de arena, die het circuit van Zolder heet, te betreden. Meteen de start van succesvolle, spectaculaire en immer felbevochten kampioenschappen. Toch was ook anno ’90 zo’n merkencup niet nieuw voor Porsche. In de jaren voordien (’86-’89) bestond er reeds een Cup-serie rond de 944 Turbo. Ook toen ging het om vrij standaard wagens, weliswaar gestript van alle luxe (tot een gewicht 1.280kg) en voorzien van specifieke dempers en anti-rollstangen, een verstevigde versnellingsbak (à la Turbo S), kuipstoeltje en een rolkooi voor verhoogde veiligheid en koetswerkstijfheid. Het vermogen van deze snelle viercilinders lag op ongeveer 250pk.

 Vanaf ’90 werd er overgeschakeld op de 911.

De 944 werd immers een dagje ouder en het type 911 964 dat voor modeljaar ’89 (als vierwielaangedreven Carrera 4 en een jaar later ook als achterwielaangedreven Carrera 2) werd geïntroduceerd kon op deze manier in de schijnwerpers worden geplaatst. Als basis voor de 964 Cup werd initieel een even simpele als doeltreffende 964 Carrera 2 gebruikt (vanaf ’92 was de basis de 964 Carrera RS N/GT). Ook hier werden de wagens van alle luxe ontdaan en bovendien voorzien van enkele lichtere onderdelen zoals de aluminium kofferklep, zodat het gewicht daalde van 1.350kg naar 1.120kg.

Een versnellingsbak met gewijzigde verhoudingen, installatie van een sperdifferentieel, remschijven en -klauwen van de Turbo, aangepaste ophanging en toevoeging van een rolkooi en kuipstoeltje maakten het plaatje compleet. Het vermogen uit de 3.6-liter grote luchtgekoelde zescilinder boxermotor steeg van 250pk voor de Carrera 2 naar 265pk voor de Cup. In latere jaren nam het vermogen verder toe tot 275pk.

Uiterlijk was er, buiten de beperktere rijhoogte en stickers, weinig verschil met de Carrera 2 die in de showroom te vinden was. De 964 Cup had nog steeds het smalle koetswerk en de reguliere beweegbare achterspoiler van het basismodel, waardoor ook visueel werd onderstreept hoe dicht deze Cup-wagens bij de wegversie stonden. Vanaf ’92 werden de Pirelli-slicks (een van de hoofdsponsors) ook leverbaar in maatje 18″, zodat de 17″ magnesium Cup-velgen vervangen werden door 18″ Speedline-velgen. De prijs voor al dat fraais was anno ’90 een (relatief) schappelijke 123.000 DM.

In ’90 ging het nog om een Duitse aangelegenheid, met een Carrera Cup-kampioenschap dat in het kielzog van de immens populaire DTM werd gereden. Maar in ’91 volgde er ook een Franse variant en vanaf ’92 zelfs een Japanse. Anno ’92 was het eveneens de betrachting een Amerikaanse raceserie op te starten, maar bij gebrek aan sponsoren werd dit, toen reeds 45 wagens naar de VS waren verscheept, op het laatste moment afgeblazen.

Vanaf ’93 werd er een internationaal kampioenschap, de zogenaamde Supercup, op touw gezet. Deze bekendste variant vond een plekje in het voorprogramma van een flink aantal F1-races. Sommige rijders combineerden de nationale en internationale kampioenschappen zodat ze qausi wekenlijks achter het stuur van hun 964 Cup kropen, we kunnen ons slechtere hobby’s voorstellen.

Het materiaal was op niveau, maar dat waren ook de rijders. Flink wat DTM-rijders zoals Uwe Alzen en Alfrid Heger brachten talloze inhaalacties en bakken spectakel op het asfalt. Curbstones werden duchtig afgesneden en zodoende omgevormd tot springplanken. Onzachte tikjes werden gretig uitgedeeld, een deuk in het koetswerk was voor deze heren immers ondergeschikt aan een deuk in het ego. Ook de ‘guest drivers’ waren zorgvuldig uitgekozen, gaande van een Walter Röhrl tot onze Belgische trots Eric Geboers. Zo was de doortocht van een jonge Mika Hakinnen in de Supercup van ’93 eveneens opvallend.

De F1-piloot zette zich tijdens de manche van Monaco ’93 voor het eerst in zijn leven in een 911, en pakte meteen de pole en de overwinning. Een kunstje dat hij later op het seizoen op de Hungaroring, bij zijn tweede poging in een elfer, nogmaals herhaalde (inclusief de snelste ronde). Ook de winnaars van de kampioenschappen waren grote namen, in ’90 was het in de Carrera Cup met eindwinnaar Olaf Manthey, nog steeds geen onbekende in het wereldje van snelle Porsches, meteen raak.

Vanaf ’94 werd overgeschakeld op de 993-generatie van de 911. Hetzelfde recept als voorheen zorgde voor een 1.100kg wegend bolide die dit keer door een 3.8-liter luchtgekoelde boxer werd voortgestuwd. In ’94 huisde deze krachtbron in het sobere, welgevormde en elegante jasje van de 993 Carrera (destijds een 3.6 van 272pk). Vanaf ’95 werd overgeschakeld op het racepak van de (eveneens 3.8-liter sterke) Carrera RS Clubsport, vanaf dan kreeg de Cup een omvangrijke voorspoiler en opvallende vaste achtervleugel aangemeten.

Meer downforce en snellere tijden, maar wel tegen een prijskaartje van inmiddels 179.500 DM. Het spektakel dat de raceserie bracht werd verdergezet, met de hulp van ‘guest drivers’ als Ralf Schumacher, Thierry Boutsen en zelfs (toenmalig) popster Haddaway. Tot en met ’97 bleven deze Cup-racewagens luchtgekoeld, met vermogens van initieel 300 tot uiteindelijk 315pk.

In ’98 nam de 996 het stokje over, sindsdien kennen we de Cup-wagens als supersportieve GT3’s. Vanaf 2006 werd overgeschakeld op de generatie 997 en vanaf 2013 op de 991. Toch waren de beginjaren, net als bij de DTM, misschien wel de mooiste. Niet alleen leken de duels nog feller, ook de wagens stonden nog dichter bij de serieproducten die je in de showroom vond. De bejubelde 964 Carrera RS is zelfs rechtstreeks ontstaan uit de 964 Carrera 2 Cup. Bovendien ging het niet om extreem hoogtoerige en onderhoudsintensieve competitieblokjes, maar om robuuste luchtgekoelde blokken die even betrouwbaar waren als de standaardexemplaren. Vandaar dat ook journalisten er destijds rondenlang mee mochten spelen en plezier beleven.

Hierdoor kan je deze bijdrage ook als een aankooptip beschouwen. Ben je op zoek naar een leuk circuitspeeltje, kijk dan ook eens naar de luchtgekoelde Cup-wagens. Naast onderhoudsvriendelijke pretmobielen, zijn het ook waardevaste beleggingen die de prijsstijgingen van RSjes zullen volgen. Ben je niet in de markt voor zo’n Elfer, dan kan je ook gewoon genieten van oude en nieuwe racebeelden, want vanaf 2014 staan er nieuwe races van de diverse Cup-reeksen (met ook wederom een BeNeLux GT3 Cup Challenge) op het programma!