19 graden en 40% kans op regen, het wordt niet bepaald zomers komend weekend. Maar dat hoeft de autopret niet te drukken. Tot en met zondag is er immers nog de expo rond 70 jaar Jacky Ickx en Eddy Merckx. Deze tentoonstelling over Belgische topsporters van weleer die wielen wisten aan te drijven met talent en doorzettingsvermogen is immers zeker een bezoekje waard.
Op het eerste gezicht lijkt een tentoonstelling die beide grootheden uit uiteenlopende sporttakken samen hulde brengt een ietwat bizarre mengeling. Toch hebben deze sportlui op rust flink wat met elkaar gemeen, en dan heb ik het niet alleen over hun achternaam die eindigt op ‘ckx’. Beiden zijn niet alleen generatiegenoten (geboren in 1945) die sinds 1963 goed bevriend zijn, ze verbaasden ook op hetzelfde moment de gehele wereld op jonge leeftijd.
Merckx startte in 1969 met al flink wat adelbrieven op zak in zijn eerste Tour de France, en was er op zijn allerbest. Zo ging hij er tijdens de zeventiende rit, van Luchon naar Mourenx, op 140 kilometer van de eindmeet alleen van door, ook al had hij in het klassement al een voorsprong van acht minuten. In de afdaling van de Tourmalet ging hij in een verzengende hitte moederziel alleen een zware Pyreneeënrit beslechten. Aan de aankomst had hij bijna acht minuten voorsprong op de eerste achtervolger. Het begrip ‘Merckxiaans’, als overtreffende trap van winnen op overtuigende wijze, was geboren.
Ook de eveneens slechts 24-jarige Ickx liet in 1969 zijn grote klasse met grote overmacht blijken. In de F1 was hij goed voor de vice-wereldtitel, dankzij onder andere een schitterende overwinning op de Nürburgring. Op dat verraderlijke circuit, waarop hij steeds goed presteerde, had hij twee jaar eerder al zijn klasse getoond door met een F2-wagen zelfs de beste F1’s het vuur aan de schenen te leggen.
Toch stak zijn prestatie op Le Mans er dat jaar met kop en schouders bovenuit. Ickx nam er de typische Le Mans-start op de korrel, waarbij de renners de baan over rennen om in hun wagen te springen en vervolgens weg te scheuren. Tijdens een dergelijk tumultueuze start werd het vastklikken van de gordel immers veelal achterwege gelaten. Ickx begon bij wijze van protest dan ook rustig de baan over te steken, totdat hij de laatste meters wel moest rennen om gestarte wagens te ontwijken.
Als allerlaatste begon Ickx, met de inmiddels bejaarde GT40, aan de beroemde etmaalrace. Tijdens de eerste ronde al crashte de 917 van John Woolfe zwaar en liet de Britse piloot het leven. De 917 stond in 1969 nog helemaal niet op punt en zou ondanks zijn snelheid geen bedreiging vormen voor de GT40. Het kleine broertje, de Porsche 908, echter wel.
Le Mans eindigde dan ook met een epische strijd tussen oude sluwe vos Hans Hermann in de 908 en Ickx in de GT40. Posities wisselden veelvuldig terwijl de vermoeide wagens naar het einde van de race snakten. Tegen het einde ging zelfs het waarschuwingslampje van de remmen branden in de Porsche – weliswaar onterecht – zodat Hermann zorgvuldig met het rempedaal moest omgaan. In de laatste ronde pakte Ickx het met de mentaliteit van een wielrenner met zicht op de finish slim aan en liet hij de 908 op kop richting Mulsanne rijden. Gebruik makend van de slipstream, ging hij vervolgens voorbij de Porsche om de eerste plaats niet meer af te geven en met slechts 100 meter voorsprong de spannendste overwinning ooit op Le Mans binnen te halen. Zowel Hans Hermann als Porsche konden deze pijnlijke nederlaag een jaar later gelukkig achter zich laten, toen Hermann en Attwood de rode 917K met nummer 23 als eerste over de eindmeet knalden.
Daarna volgde er voor zowel Merckx als Ickx een donkere periode. Eind 1969 kwam Merckx zwaar ten val tijdens een wielerwedstrijd in Blios. Zijn dernyrijder kwam daarbij om het leven en Merckx geraakte zwaargewond. Ickx kwam begin 1970 tijdens de GP van Spanje in een vuurzee terecht, kon net op tijd ontsnappen maar hield er niettemin zware brandwonden aan over. Op de expo toont de verbrandde helm op tastbare wijze de gevaren van racen tijdens de vaak bejubelde good old days.
Het vervolg van Merckx’ uiterst succesvolle carrière is welgekend. Ickx is helaas minder gekend bij het brede publiek. Jammer, want diens carrière is evenzeer divers en ongezien. Het bekendste zijn natuurlijk de zes overwinning op Le Mans, waarvan de laatste in 1982 met de Porsche 956 werd behaald.
Maar ook zijn F1-carrière mocht er met twee vice-wereldtitels, acht overwinningen, vijfentwintig podia en dertien polepositions best wezen. Waarbij we nog in het achterhoofd moeten houden dat er destijds niet alleen minder GP’s per seizoen waren, maar ook dat de betrouwbaarheid van de wagens te wensen over liet, zodat finishen minder evident was. Tel daarbij op dat hij de pech had zowel bij Ferrari als Lotus onderdak te vinden op momenten dat deze glorierijke F1-teams minder competitief waren, en je beseft dat het nog beter had kunnen lopen voor Ickx in de F1.
Ik kan iedereen aanraden om tijdens de komende druilerige dagen naar onze hoofdstad te trekken en wat bij te leren over de Belgische culthelden van weleer. Niet alleen hun gloriemomenten, maar ook de mindere dagen worden via foto-, beeld-, leesmateriaal en memorabilia op interessante wijze op het netvlies gebracht.
[Meer informatie over de expo vind je op de website www.merckx-ickx.be]