McLaren staat erop dat de 570S niét als een supercar bestempeld wordt. Eerder als een uitgepuurde sportwagen, die vorm geeft aan het nieuwe Sports Series-gamma. Op de terugweg van importeur Ginion schijnen de meeste verkeersdeelnemers daar evenwel anders over te denken. Want in ruim tien jaar testrijden ben ik nog nooit zo vaak gefotografeerd, gefilmd en aangemoedigd geweest om de 0 tot 200-tijd van 9,5 seconden ten berde te brengen.
Hoewel Woking al sinds 2011 straatwagens produceert, blijven McLarens enorm exclusief. Vorig jaar verkocht de spin-off van de vermaarde renstal 1649 eenheden wereldwijd, verdeeld over de Super Series (met de 650S en 675LT) en de Ultimate Series (waartoe de P1 behoort). Met de komst van de 570S en co. moeten er dat op termijn 4300 worden, wat meteen impliceert dat de Britten een ander soort clientèle viseren. Waren dat bij de Super Series nog kopers van Ferrari’s en Lamborghini’s, dan zijn de eigenaars van 911 Turbo’s en R8’en nu aan de beurt. En dat door de 570S dagelijks inzetbaar te maken zonder aan de hoogtechnologische ingrediënten te raken.
Zo gebruikt het – verschoning – instapmodel nog altijd een carbon chassis, maar wel een met dorpels die 8 centimeter lager zijn om de in- en uitstap te vergemakkelijken. Ook de motor is dezelfde 3,8 liter grote V8 als die van andere McLarens, zij het met 80 paarden minder dan de volgende supercar in lijn – de 650S. Met een gewicht van nauwelijks 1400 kilo is 570 pk echter meer dan voldoende, getuige daarvan de klassieke sprint die in 3,2 s passeert en de topsnelheid die nog steeds 328 km/u bedraagt. Carbon-keramische remmen zijn inbegrepen in de vraagprijs van 184.750 euro, maar voor Racing Seats moet je wel bijbetalen.
Wat de 570S ontbeert, is de vermaarde ophanging die onder de naam ProActive Chassis Control gaat. De dempers zijn weliswaar instelbaar, in deze toepassing steunen ze op dubbele driehoeken beter dan hydraulisch met elkaar verbonden te zijn. Niet dat je daar in de praktijk iets van merkt. Sterker nog: de ‘eenvoudigere’ setup presteert misschien nog beter aan zinnige snelheden, door sportief maar zeker niet stug voor de dag te komen. Combineer dat met een nagenoeg perfecte rijhouding en voldoende zicht rondom en je krijgt een bolide die veel gemakkelijker te besturen valt dan zijn uiterlijk doet vermoeden. Dat de instap desalniettemin een graad van lenigheid verlangt, neem je er met de dramatische looks van de vleugeldeuren graag bij.
Als de tijd gekomen is om de startknop te duimelen, demarreert de dubbel geblazen achtpitter snel en luid om in een drukke vrijloop te settelen. Van een roffelende V8 heeft de centrale niets, eerder van een opgefokte racemotor die staat te popelen om erin te vliegen. En vliegen doet de 570S wel degelijk, ook al duurt het even vooraleer alle Newtonmeters op het appel zijn. Anders dan bij de meeste turbomotoren piekt het koppel pas vanaf 5000 toeren en het vermogen aan 7400, wat de achtcilinder bijna atmosferisch doet overkomen. Met het verschil dat de turbo’s wel degelijk meeblazen om het geheel een forse indruk te geven. Onderin het toerenbereik impliceert dat een doelbewuste ronk, richting begrenzer een hol aanzuiggeluid dat verslavend werkt. Zeker artificieel, maar daarom niet minder genietbaar.
De ster van de show is evenwel het stuur, dat helemaal naar je toe kan en bovendien nog hydraulisch bekrachtigd is ook. De bijhorende schakelpeddels zijn al even tactiel, waardoor je nooit een manuele bak mist in de 570S. De zeventrapsautomaat met dubbele koppeling is misschien niet het laatste woord in schakeltijden, maar zowel automatisch als manueel doet de unit wat moet om de gang erin te houden – ook als het nat ligt. De gefaseerde tractiecontrole is dan ook een ode aan het werk van de F1-afdeling, door de achterkant subtiel in het gareel te houden zonder het vermogen te knippen. Dat merk je vooral vanuit stilstand, wanneer de software een deel van de cavalerie inhoudt tot er – pakweg in derde – voldoende grip is om voluit te gaan. Schakel je de tractiecontrole uit, dan kan er naar believen gerookt worden – zelfs zonder sperdifferentieel omdat die toevoeging het instuurgedrag volgens de ingenieurs minder gretig zou maken.
McLaren heeft bijgevolg overschot van gelijk om zijn jongste telg geen supercar te noemen. Dat etiket impliceert immers de nodige toegevingen, met een dwangbuis van een werkplek en wegmanieren die een doos dapperpillen verlangen. In de plaats krijg je goed gemanierde sportwagen die supercar-prestaties neerzet zonder de ongemakken die daar traditioneel bij horen. Beter nog: de 570 intimideert niet, hij geeft je het vertrouwen om de limieten te gaan opzoeken – ook al liggen die nog altijd torenhoog. Maar net zoals bij de Lotus Exige S (waar de 570S zijn puurheid op bepaalde vlakken mee deelt) zijn ze wel toegankelijk, en wel voor chauffeurs van verschillend pluimage dankzij de uitgekiende ESP-software. Kortom: een wagen met lagen die je zonder vrees kan ontdekken, om naderhand op eigen kunnen voluit te gaan en een tweede keer versteld te staan.
[Foto’s: Bert Claes]
McLAREN 570S
Plus | Min |
+ De beste instapper, ooit. | – Euhm… |
Weggecijferd
Motor | 3,8 V8 biturbo |
Aandrijving | achterwielaandrijving |
Transmissie | gerobotiseerde zevenbak |
Vermogen | 570 pk @ 7400 tpm |
Koppel | 600 Nm @ 5000-6500 tpm |
Gewicht | 1313 kg (leeg) |
Acceleratie (0-100 km/h) | 3,2 s |
Topsnelheid | 328 km/u |
Normverbuik | 10,7 l/100 km |
CO2-uitstoot | 249 g/km |
Basisprijs | 184.750 euro |
Verdict