De moderne autosportfotograaf kan zich maar beter een abonnement bij de kinesist nemen, want het urenlang rondzeulen van zware camera’s, statieven en telelenzen, eist zijn tol op de rug. Races op sprintformaat vormen niet zo een groot probleem, maar het zijn uithoudingswedstrijden zoals deze 24 uur van de Nürburgring die een aanslag plegen op het lichaam. Dat zette me aan het denken, want is het in feite nodig om al die spullen overal mee naartoe te nemen? Het zou geen kwaad kunnen om eens terug naar de basis te gaan, zonder de luxe van een heel arsenaal aan materiaal achter de hand te hebben.
Zonder persaccreditatie
Als we dan toch terug naar de basis zouden gaan, dan ook meteen maar all the way. Geen statief, geen telelens, geen breedhoeklens en – vooral – géén persaccreditatie. Niet omdat we er geen konden bemachtigen, maar wel om de uitdaging van het fotograferen aan de verkeerde kant van de draad nog eens aan te gaan. Als enige lens in de tas viel de keuze op de vaste 50 mm, omdat die zeer lichtsterk is en ongeveer dezelfde kijkhoek heeft als het menselijke oog. Geslaagd of niet, het toont de wedstrijd in ieder geval wel vanuit een ander perspectief.
Geniet van de beelden!