Hoe vervang je een model dat al decennialang dé maatstaf is voor 4×4-voertuigen? Na bijna 30 jaar gepieker meent Land Rover een antwoord klaar te hebben in de vorm van de L663: de all-new Defender die wij alvast mochten inspecteren aan de vooravond van de IAA.
Vijf jaar lang hebben de Britten dag en nacht aan de nieuwe Defender gewerkt. Daarvoor werden er meer dan 1,2 miljoen kilometers gereden, bij temperaturen van -40 tot +50 graden Celsius op zowat alle continenten van de wereld. Onderweg werden er zomaar even 62.000 tests uitgevoerd, om zeker te zijn dat de nieuwe voor niets of niemand moet onderdoen en tegelijkertijd even bruikbaar wordt als de andere Land en Range Rovers. Een manusje-van-alles dus, maar dan met een grote M.
Aluminium monocoque
Over de hoeveelheid nieuwe onderdelen kunnen we kort zijn: er zit geen vijs meer van de oude Defender in de nieuwe. Het afzonderlijke chassis is vervangen door een monocoque uit aluminium, de carrosserie waar nodig verstevigd met staal en magnesium. En dat (laatste) mag gezien worden, vermits de structuur op verschillende plekken doorschemert in het moduleerbare interieur. Van zijn rudimentaire inborst heeft de neofiet gevoelsmatig niets verloren. In 2020 volgt er zelfs een Commercial-versie op stalen wielen met een gesloten cabine achteraan, om maar een voorbeeld te geven.
De normale varianten luisteren wederom naar de namen 90 en 110, Land Rover-taal voor de korte en de lange versie oftewel de driedeurs en de vijfdeurs. In die laatste kunnen tot 7 personen plaatsnemen, in de korte wel 6. Met dank aan de klapstoel vooraan in het midden, die bij normale bezetting dienst doet als een mini-toogje met extra bekerhouders. Laat je de middenstoel en -console helemaal achterwege, dan kan je makkelijk naar achteren kruipen of voorin van stoel wisselen zonder over de transmissietunnel te moeten.
Snorkelen toegestaan
Onder de vlakke vloer schuilt de permanent vierwielaandrijving, met een centraal diff en een (optioneel) elektronisch vergrendelbaar achterdifferentieel. De TwinSpeed-overbrenging zegent de verplichte achttrapsautomaat dan weer met een veldversnelling, terwijl het Terrain Response 2-systeem voor het eerst helemaal configureerbaar is. Combineer dat met de facultatieve luchtvering en je krijgt wel 291 mm bodemvrijheid, goed voor een waaddiepte van 900 mm. En de optionele snorkelinlaat? Die heb je daar niet eens voor nodig, want de motoren zijn voorzien om drijfnat te worden.
Onder de kap kan je tot nader order kiezen uit twee diesels en twee benzines. Aan de rode pomp zijn dat de D200 en de D240, telkens uit twee liter longinhoud met drukvoeding. Aan de groene zuil tanken de P300 en de P400, stuk voor stuk met evenveel paarden als hun typebenaming insinueert. Die laatste is trouwens helemaal nieuw, gebruikt zes cilinder in lijn en zowel een elektrische supercharger als een twinscroll turbo om zijn paarden te genereren. Een 48v MHEV-setup zorgt ervoor dat de dorst binnen de perken blijft en er van enig turbogat geen sprake meer kan zijn. Prestaties zijn op het moment van schrijven nog niet bekend, alleen dat de zuinigste diesel net onder de 200 gram CO2 per gereden kilometer gaat duiken.
First Edition
Het moeilijkste wordt evenwel niet om de motorisering te kiezen, maar al de rest. Naast de korte en de lange variant voorziet Land Rover immers drie uitrustingsniveaus en nog eens vier Packs of karakters. Te weten: Urban (met een ruige sportlook), Country (voor wie van greenlaning en paarden houdt), Adventure (voor water- en andere sporters) en Explorer (voor het serieuzere werk).
Om de zaak helemaal te compliceren, wordt er het eerste modeljaar ook een goed uitgeruste First Edition aangeboden met daarboven nog een full-option X-versie. Zeiden we trouwens al dat er meer dan 170 accessoires paraat staan – gaande van luchtcompressoren over winches tot aan daktenten toe – om zeker geen twee Defenders er hetzelfde te laten uitzien?
Minimaal 50.800 euro
De orderboeken gaan vandaag open met een vanafprijs van 56.800 euro voor de langere 110-versie, de 90 volgt iets later met een prijskaartje van minimaal 50.800 euro. Op termijn komt er nog een plug-in hybride op benzine bij. Daarmee positioneert de nieuwe Defender zich netjes tussen twee offroad-iconen die hun revolutie al beleefd hebben: de iets goedkopere maar bovenal rudimentaire Jeep Wrangler enerzijds, de upmarket Mercedes G-Klasse met zijn bijhorende prijskaartje anderzijds. Neem het van ons aan: het wordt één van de leukere confrontaties van 2019, zowel op als langs de begane paden.