Of het met Engelse bescheidenheid te maken heeft weten we niet. Maar het is opvallend dat Land Rover over een ‘facelift’ van de nieuwe Discovery Sport spreekt, terwijl de instapper van het LR-gamma over een nieuw chassis én interieur beschikt. Te mooi om waar te zijn?
Als vervanger van de wijlen Freelander heeft de Discovery Sport het lang niet slecht gedaan. Integendeel zelfs. Hij is uitgegroeid tot Land Rover’s meest populaire model. Ondanks enkele (flinke) tekortkomingen zoals zijn nogal luide diesels, bescheiden prestaties en een vrij sober/saai interieur. Zeker in vergelijking met de rest van het gamma.
Maar Jaguar/Land Rover heeft de neiging om te luisteren naar de kritieken van pers en publiek. Zo zagen we eerder al welgekomen wijzigingen op onder andere F-type (rijtest) en XE (rijtest). En nu dus ook deze Discovery Sport. Onderhuids zit er een nieuw chassis in de vorm van het Premium Transverse Architecture-platform dat het merk begin dit jaar introduceerde op de tweede generatie Evoque. Niet dat er iets mis was met het oude platform. Maar het PTA zorgt onder andere voor extra koetswerkstijfheid en dat alle versies met automaat nu over milde-hybrideondersteuning beschikken. Tevens garandeert het ook de komst van een plug-in hybrideversie in de nabije toekomst.
Fors gewicht
Waar het niet mee heeft kunnen afrekenen is het forse gewicht van de Disco Sport. Want ondanks het uitvoerig gebruik van (lichtgewicht) aluminium tikt onze 240 pk sterke, vierwielaangedreven en van alle opties voorziene tester af op een rijklaar gewicht van… maar liefst 2.226 kg (inclusief opties). Een enorm gewicht dat meteen ook verklaart waarom we de 150 pk sterke instapper (met handbak) niet meteen zouden aanraden… Je vraagt je af waar al dat lichtgewicht aluminium überhaupt zit.
Nu, Land Rover positioneert zijn Discovery Sport niet als dynamisch wonder, waardoor de verwachtingen op dat vlak ook niet meteen hoog liggen. Maar in tijden waarin elk gram CO2 telt, doet het de wenkbrauwen fronsen. Ook al omdat het leeuwendeel van zijn concurrenten zoals de X3, XC 60, GLC en Q5 er wel in slagen om een stuk(je) lichter zijn.
What’s in a name
Onderweg merk je dat de Sport (what’s in a name) zijn gewicht niet altijd even goed kan wegsteken en dat zijn 240 pk en 500 Nm koppel dus van pas komen. En toch. Net als zijn grotere broertjes communiceert de junior-Disco een verhevenheid waardoor iedere vorm van dynamiek al snel overboord gaat en wordt ingeruild voor waftability. De optionele schakelpeddels laat je met andere woorden beter voor wat ze zijn. En dankzij de komst van een auto-functie voor het Terrain Response System 2 (TRP2), hoef je je ook daar niet noodzakelijk nog zorgen over te maken.
De oude DS was reeds bijzonder capabel naast de begane paden. En wat dat betreft doet de nieuwe minstens zo goed. Daarbij is zijn grootste tegenstander nog zijn eigen bodemvrijheid, beter dan de kunde van zijn niet-permanente (en optionele) vierwielaandrijving. Laat echter de nieuwe (en gelukkig optionele) 21-duimers voor wat ze zijn. Staat best stoer, maar niet meteen bevorderlijk voor het comfort en de rij-en rolgeluiden. Zo kan je meteen ook de adaptieve dempers laten voor wat ze zijn. Standaard staat de passieve ophanging immers op punt.
Nieuw interieur
Het nieuw platform is dus een welgekomen extraatje met het oog op de nabije toekomst. Veel interessanter is de komst van extra geluidsisolatie waardoor de Ingenium-diesel niet langer de tractor is van weleer. De tweeliter bi-turbo is, net als in de XE, nu stukken stiller en dus meer conform het prijskaartje en is wat ons betreft de ideale match voor de Sport. Met een sprint naar de honderd in 7,7 s is er nog wat overschot voor als je wil inhalen, terwijl ook het verbruik met om en bij de 8 l/100 km binnen de perken blijft.
Het verkoopargument bij uitstek is echter zijn gloednieuw interieur. Iets waar zijn voorganger – zelfs met alle toeters en bellen – nooit mee heeft kunnen overtuigen, maar waar Land Rover dus komaf mee heeft gemaakt. Het leunt enerzijds dichter aan bij de rest van het gamma. Maar beschikt anderzijds ook over heel wat minder harde kunststoffen en is daarmee opnieuw wat meer conform het prijskaartje. De middenconsole is ook helemaal herzien en zit nu hoger, mede dankzij de wissel naar een klassieke automaathendel, waardoor er ook meer ruimte is gekomen voor opbergvakken.
Conclusie
Je moet het Jaguar/Land Rover nageven. Ze luisteren naar de/onze kritieken. Want met deze doorgedreven facelift maakt de Discovery Sport komaf met zowat alle zwaktes en tekortkomingen van zijn voorganger. Zijn motoren zijn stiller geworden (de diesels in het bijzonder) en het interieur is een welgekomen transformatie ondergaan met nieuwe technologie en vooral fel verbeterde materialen. Dat de Sport nog steeds te kampen heeft met wat overgewicht is dan weer jammer, zeker voor de CO2-gevoelige leasingmarkt. Wat dat betreft kan de plug-in hybrideversie er niet snel genoeg zijn. Ook al zal deze het pervers effect hebben om juist nog wat extra kilo’s in de schaal te werpen…
LAND ROVER Discovery Sport D240 AWD (2020)
MOTOR: vier-in-lijn, bi-turbodiesel, CILINDERINHOUD: 1.999 cc, MAX. VERMOGEN: 240 pk bij 4.000 tpm, MAX. KOPPEL: 500 Nm tussen 1.500 – 3.000 tpm, AFMETINGEN L/B/H: 4,60/2,07/1,73 m, LEEGGEWICHT: 2.009 kg, VERSNELLINGEN: 9, automaat, AANDRIJVING: vierwielaandrijving (niet permanent), OPGEGEVEN VERBRUIK: 6,2 – 6,4 l/100 km (163 – 168 g CO2/km) (NEDC) – 7,1 – 7,7 l/100 km (187 – 202 g C02/km) (WLTP) , BANDEN: 245/45 R21 – Pirelli Scorpion All-Season (rondom), TOPSNELHEID: 220 km/u, 0-100 KM/H: 7,7 s, VANAFPRIJS: 49.300 euro, SCORE: 4/5