In het jaar dat Polestar volop aan zijn imago en identiteit werkt, lanceert zustermerk Volvo het vervolg op zijn extra sportieve plug-in-hybrides onder de noemer Polestar Engineered. Een slimme knipoog naar de toekomst of een identiteitscrisis in wording? We zochten het uit achter het stuur van de S60 Polestar Engineered on berlinevorm.
Tijdens onze testbeurt kregen we meermaals de vraag of dit ‘de nieuwe puur elektrische Polestar (2) was?’. Zijn spierwitte kleur zal er ongetwijfeld voor iets tussen hebben gezeten, net als de subtiele Polestar-badges voor- en achteraan, maar het zegt ook iets over de treffende gelijkenis tussen de designtaal van beide merken die momenteel akelig dicht bij elkaar ligt. Over het al dan niet positieve effect daarvan kunnen we ons nog niet uitspreken, en op zich is daar ook niets mis mee, maar het maakt de missie van Polestar er allicht niet makkelijker op.
Complexe rakker
Maar wat is deze S60 dan wel? En waarin verschilt het model van zijn EV-broertje bij Polestar zelf? Om te beginnen in de aandrijflijn, die hier gebaseerd is op Volvo’s T8 plug-in hybridearchitectuur. Met onder de kap een 318 pk en 430 Nm sterke Twin Charge 2,0-liter viercilinder benzine die de voorwielen aandrijft, en achteraan een elektromotor die de rest van de 405 paarden en 670 koppelmomenten voor zijn rekening neemt. Daarmee zet de snelste S60 flitsende maar ook erg zuinige prestaties neer, althans op papier. De brochure belooft een sprint naar de 100 km/h in 4,4 s en een gemiddeld verbruik van 1,9 l/100 km. Te mooi om waar te zijn?
Het nadeel van al die kunde is complexiteit aan de ene kant en gewicht aan de andere. Rijklaar zet de über-S60 net iets meer dan 2 ton op de schaal. Een behoorlijk absurd getal dat uiteraard het gevolg is van twee motoren, een resem batterijen en een hoogstaande afwerking die de sportief ogende berline gelukkig erg substantieel laat aanvoelen. Voor de ingenieurs bij Volvo/Polestar heeft het er de opdracht weliswaar niet makkelijker op gemaakt. Want hoe tover je dergelijke formule immers om tot een geloofwaardige rivaal voor de snellere Audi’s, BMW’s en Mercedessen van deze wereld?
Wel, met de hulp van Öhlins en Brembo om precies te zijn. Want ook hier keren de twee huisleveranciers terug voor een geoptimaliseerde demping en de nodige remkracht. Net als bij de Polestar 1 en 2 (met Performance Pack) dragen de goudkleurige dempers een instelbare maar passieve stempel die uitgaat van een goed gequoteerde setup af-fabriek. Daarbij is gekozen voor een vrij stugge eerste demping. Maar wie het tempo en de complexiteit van het gekozen tarmac opvoert, merkt al snel dat de ophanging meer in zijn element komt naarmate de moeilijkheidsgraad en opeenvolging van de impacts stijgt.
Licht schizofreen
Daarbij doen de dempers hun uiterste best om al dat gewicht in goede banen te leiden. En dat lukt ze ook. Of toch tot op zekere hoogte. Uiteindelijk nemen de weten van de fysica het over en moeten zowel de ophanging als de Michelins Pilot Sport 4S hun meerdere erkennen in een wat nog steeds een meer dan 2 ton zware berline is. Daardoor ga je deze S60 dus eerder gematigd tot vlot rijden, beter dan echt snel. En daar zit zijn lichtjes schizofrene aandrijving zeker voor iets tussen.
Bovendien hangt veel af van het gekozen rijprogramma. In de alledaagse hybridemodus is er immers weinig aan de hand en jongleert de ECU als een volleerd goochelaar tussen beide motoren, om de bestuurder te laten genieten van al dat koppel onderin en de stilte van de aandrijflijn. Anderzijds pakt het brein van de Polestar-light ook uit met een specifieke Polestar Engineered-modus. Die maximaliseert het piekvermogen van beide motoren met het oog op flitsende tussensprints, maar vergeet daarbij een lineaire vermogensafgifte te combineren.
Bijtkracht
Het gevolg is dat elke millimeter gasopening niet meteen gelijk staat aan dezelfde hoeveelheid vermogen. Het is een bizarre gewaarwording die niet echt vertrouwen schenkt. Al is het effect gelukkig minder uitgesproken in de bravere rijmodi. De flinke Brembo’s, die tenslotte ook deel uitmaken van het specifieke pakket, zijn gelukkig wel op de afspraak en tonen zich – na een beetje gewenning – erg positief met veel bijtkracht en het gevoel eens niet overgeassisteerd te zijn.
En daarmee laat deze Polestar Engineered een nogal verwarde indruk na. Aan de ene kant weet-ie te verleiden met zijn aantrekkelijke combinatie van stijl, comfort -mede dankzij het uitstekende meubilair- en flukse prestaties. Maar aan de andere kant werkt de specifieke combinatie vooral op een niet-sportieve manier, waardoor zijn bestaansrecht binnen het gamma in het gedrang komt. Wij zouden immers net zo tevreden zijn met reguliere T8, vlotte prestaties en bescheiden verbruik incluis. Of toch zolang je hem na elke rit braaf aan het stopcontact hangt. Dat spreekt in het tijdperk van de PHEV’s voor zich.
VOLVO S60 Polestar Engineered (2020)
MOTOR: 2.0-liter, twin-charged vier-in-lijn benzine + elektromotor, CILINDERINHOUD: 1.969 cc, MAX. VERMOGEN: 318 pk (bij 5.800 tpm) + 87 pk elektromotor (totaal 405 pk), MAX. KOPPEL: 430 Nm (bij 2.200 tpm) + 240 Nm elektromotor (totaal 670 Nm), AFMETINGEN L/B/H: 4,76/1,85/1,43 m, LEEGGEWICHT: 1.969 kg, VERSNELLING: 8-traps, automaat, AANDRIJVING: vierwielaandrijving (onafhankelijk), OPHANGING: MacPherson/multilink, BANDEN: 245/40 R19 (rondom) – Michelin Pilot Sport 4S, OPGEGEVEN VERBRUIK: 1,9 l/100 km (42 g CO2/km) (NEDC), TOPSNELHEID: 180 km/u (begrensd), 0-100 KM/H: 4,6 s, VANAFPRIJS: 66.450 euro, Score: 3,5/5
MEER LEZEN
Test: Volvo XC40 T5 Recharge (PHEV 261 pk)