Porsche stond in de jaren ’60 al op de wereldkaart qua sportwagens voor de weg, maar op het circuit werd nog ruimte tot interpretatie gelaten. Toen de Internationale Autosport Federatie besloot om voor 1968 het regelement volledig om te gooien, zag Porsche zijn kans om in te stappen in de hoogste klasse van het sportwagen racen. De 908/1 met 3-liter 8-cilinder boxermotor was meteen snel, maar moest op de lange rechte stukken van Le Mans de duimen leggen voor de oudere 5-liter Fords.
Porsche en Ferrari waren not amused, en dreigden het WK te verlaten als de 5-liter regel niet toegankelijker gemaakt werd. De organisatie stond met de rug tegen de muur, en liet tijdelijk ruimte om wagens te bouwen voor de klasse. Porsche antwoorde met de machtige 5-liter 917, al werd de ontwikkeling van de 3-liter 908 ook niet stop gezet. Voor 1970 werd een spyder versie ontwikkeld (908/2) die een lager zwaartepunt had, en meer downforce genereerde dan zijn voorganger.
Omdat de 908/2 kurzheck vooral op bochtige circuits zoals de Nürburgring of de Targa Florio floreerde (jawel), werd op termijn ook een longtail versie (Flunder) gebouwd voor de snelle circuits. Zo werd de 908/2 K met chassisnummer 908/02-005 in 1970 omgebouwd tot Flunder-spec en verkocht aan het nieuw gevormde International Martini Racing Team. Deze wagen verwierf naam en faam door in de 24 uur van Le Mans van 1970 als derde algemeen afgevlagd te worden, in een veld vol krachtige 5-liter wagens.
Dat was niet eens zo gek, want de race kreeg te kampen met veel regen. De krachtige 5-liters waren in het nadeel op een natte baan, en de motoren waren nog niet heel betrouwbaar. De kleinere 4,5 liters en de 3-liters konden zo veel terrein winnen, en het volledig podium uiteindelijk bezetten. 1970 is een klassieker onder de Le Mans races, en het feit dat Rudi Lins en Helmut Marko met deze 908/2 hun steentje bijdroegen aan de 1-2-3 voor Porsche, maakt hem des te specialer. Voor een goede vijf miljoen Amerikaanse dollar mag dit stukje historiek van eigenaar wisselen.