Share a little biographical information to fill out your profile. This may be shown publicly.

 

We sturen je per e-mail een wachtwoord toe. Soms komt deze e-mail in je spambox terecht.

In de PK-wedloop tussen Bugatti’s, Koenigsegg’s en opgefokte Nissan GT-R’s, zijn viercijferige quota eerder de standaard dan de uitzondering aan het worden. Dat is ooit anders geweest, want een 30-tal jaar geleden werden dat soort vermogens enkel geëtaleerd door sketchy tuning bedrijven of backyard builders met zeer gelimiteerde productiecapaciteiten. Onder dat laatste zou je de Lotec C1000 kunnen catalogeren: een one-off supercar gebouwd voor een oliemagnaat met veel te veel geld.

Als je in een leefwereld vertoefd waarbij iedereen rondom je verzuipt het geld, wordt het bijzonder moeilijk een materialistische indruk na te laten. Iedereen kan zich het grootste huis, de duurste horloge, en de snelste supercar veroorloven, dus daar kan geen onderscheid in gemaakt worden. Een steenrijke oliesjeik uit de Verenigde Emiraten kon daar echter geen genoegen mee nemen, en trok begin jaren ’90 met een grote zak geld naar Mercedes-Benz.

Group C

Zijn lastenboek was kort en krachtig: een one-off supercar, spectaculairder en sneller dan alles wat er op dat moment in de toonzalen beschikbaar was. Dat was geen simpele vraag, want de vroege jaren ’90 stonden bekend voor extravagant design, en een sterke evolutie in prestaties. Mercedes accepteerde de opdracht, en stelde Kurt Lotterschmid aan om de wagen te bouwen. Lotterschmid was de man achter de Lotec racewagens, die met succes aan de Group C racerij deelnamen.

Lotterschmid kreeg de Mercedes-Benz M119HL krachtbron als uitgangspunt. Dit was de 5-liter V8 twin-turbo die rechtstreeks uit de Sauber C9 Group C racewagen kwam, inclusief de manuele Hewland 5-bak transmissie. Gezien de zeer straffe eisen op vlak van prestaties, werd de motor afgesteld voor meer vermogen, en werd zowel het chassis als de koets volledig in carbon-fiber uitgevoerd. Het leeggewicht bedroeg hier door slechts 1.080 kg, hetgeen compleet absurd is voor een straatlegale wagen van dit kaliber.

Ground Effect

Een belangrijke reden waarom racewagen specialist Lotec uitgekozen werd voor de job, is omdat de machine uiterst stabiel moest kunnen opereren onder hoge snelheden. De nodige downforce was nodig, maar aan de andere kant mocht de drag penalty niet excessief zijn. De ervaring van Lotec met ground-effect sportwagens in de Group C zou een grote hulp bieden bij de ontwikkeling, al zal Mercedes ook niet happig geweest zijn om hun eigen naam te koppelen aan dit onbewezen staaltje spierballen gerol.

Met een kleine 1000 pk ter beschikking, was de Lotec C1000 een waar snelheidsmonster. Toch op papier, want de prestaties waren voornamelijk gebaseerd op theoretische berekeningen, in plaats van praktijkgericht bewijsmateriaal. De sprint van 0 naar 100 km/u nam 3,2 seconden in beslag, 0 naar 200 km/u kostte een luttele 8 seconden, terwijl de topsnelheid berekend werd op een duizelingwekkende 430 km/u. Daarmee zou de C1000 een flink pak sneller moeten zijn dan zijn Group C broertjes.

Indrukwekkende cijfers, maar het meest indrukwekkend blijft de ontwikkelingskost die de C1000 met zich mee bracht. Toen de wagen opgeleverd werd, klokte de factuur af op een machtige 3,4 miljoen dollar. Dat is naar hedendaagse normen al buitensporig, dus stel je voor dat je dit bedrag in 1995 te horen krijgt. De sjeik geraakte er uiteindelijk op uitgekeken, waarna de wagen enkele keren van eigenaar wisselde. De wagen bestaat nog steeds, en verkeert zelfs in topstaat. De waarde is ondertussen gedaald, al blijft een dik miljoen dollar nog steeds geen koopje.