Share a little biographical information to fill out your profile. This may be shown publicly.

 

We sturen je per e-mail een wachtwoord toe. Soms komt deze e-mail in je spambox terecht.

Komend weekend zijn alle ogen wederom op het noordwesten van Frankrijk gericht voor de 93ste editie van de 24 Uur van Le Mans. Wat ons brengt tot het boek “24 Hours – 100 Years of Le Mans” van Richard Williams.

Wie komend weekend vanuit zijn luie zetel wenst te kijken, zal zich in ons land bijvoorbeeld moeten wenden tot RTBF Auvio/Tipik of Eurosport. In dat laatste geval zal je de vele reclameblokken voor lief moeten nemen of kan je terwijl nog gerust een boek lezen. “24 hours – 100 years of Le Mans,” ter ere van het eeuwelingfeestje twee jaar terug, is dan een prima alternatief.

Het zal u niet verbazen maar 100 jaar -en eigenlijk nog wat meer- geschiedenis is goed voor een dik boek. Want al in de decennia voor het illustere jaar 1923 begon men in deze regio aan langeafstandsracen te doen. Zij het initieel over een nog veel langer parcours, wat helaas voor een financiële kater zorgde daar het omzeilen van de ticketcontrole wel erg makkelijk werd. Net geen 500 pagina’s tekst met amper foto’s zijn aldus het logische resultaat. Gelukkig gaat dit uitgebreid naslagwerk van Richard Williams nooit vervelen. Alhoewel de laatste decennia voor doorwinterde liefhebbers weinig geheimen kennen (met titels van hoofdstukken als “Fuel economy”, “Roaring lion”, “Flying on the ground”, “Silver rings”, “Diesel drone”, “Prince of Denmark”, “Bringing it home”, “Empire of the sun” en “Nightfall” die onmiddelijk herinneringen bovenhalen), doen de straffe begindagen toch meer dan eens de wenkbrauwen fronsen.

Zo is de illustere Le Mans startwijze, die tot en met 1969 -én het verzet ertegen van ene Jacky Ickx- courant was, ons allemaal welbekend. Nieuw voor mij was echter wel dat in de beginjaren daar het sluiten van het dak aan werd toegevoegd. Tevens moesten de wagens vanuit de cockpit -met elektrische starter- worden gestart, in tegenstelling tot het destijds courantere -we spreken hier over de jaren ’20- aanslingeren van de wagen. De organisatie wou hiermee aantonen hoe gebruiksvriendelijk wagens waren geworden. Er werd ook in die begindagen reeds gericht op serieproductiewagens, die de consument in amper gewijzigde vorm gewoon kon aanschaffen.

Voor die eerste race 101 jaar terug werden vooral Franse merken aangetrokken, alsook het Brusselse Excelsior en het Britse Bentley. Alhoewel het bij deze laatste niet meteen van harte was, dat veranderde pas na de nodigde media-aandacht die er bij de tweede editie kwam voor deze loodzware uithoudingswedstrijd. Het begin van de zogenaamde ‘Bentley Boys’ en de talrijke Britten die ook vandaag de dag nog het kanaal oversteken op weg naar Le Mans. Van de circa 250.000 bezoekers komen er typisch maar liefst 1 op 5 van over het kanaal.

Elke editie van dé 24 uur wordt in dit boek uitgebreid besproken. Met uiteraard zowel aandacht voor de grote verhalen, zoals de 83 doden bij de gruwelijke crash van inmiddels 70 jaar geleden, tot kleine maar niettemin leuke anekdotes. Voorbeeld daarvan -met name voor ons Belgen- bijvoorbeeld de editie van 1960, waarbij Ferrari een beschamend foute berekening maakte en hun wagens met te weinig benzine -voor de rijtijd tot de voorziene eerste pitstop- liet starten. Resultaat, hun twee grootste kanshebbers vielen genadeloos zonder benzine langsheen het 14km lange parcours. Gelukkig was er het geroutineerde en wat voorzichtere duo Belgen van Gendebien en Frère om -wat zuiniger omspringend met brandstof- Ferrari alsnog naar de overwinning te loodsen. De start van enkele gouden jaren voor het Italiaanse merk. Die periode lijkt nu trouwens teruggekeerd en Ferrari kan -na enkele decennia met een lege prijzenkast- gaan voor een hattrick op Le Mans.

MEER LEZEN:

Boekentip: Ferrari 1960-1965 the Hallowed Years

Boekentip: Mille Miglia

Boekentip: The Racing Driver