OPGELET: Aan deze gastbijdrage hangt een disclaimer vast!
Er zijn evenementen die groot zijn, maar er zijn er ook die groots zijn ondanks bescheiden omvang. Het Eifel Rallye Festival is er zo een: een bizarre maar geslaagde combinatie van horden Duitsers met goedkope biertjes, heuvelachtige Eifelwegen en vooral veel oude rallymonsters met racelegenden achter het stuur…
Zelfs voor wie Groep B nooit bewust heeft meegemaakt, hangt er een magisch aura rond het tijdperk. Rallywagens met de acceleratiecapaciteiten van een F1, piloten met de reflexen van en havik en op de achtergrond het het constante gefluit van oversize turbo’s. De beelden van vliegende, met spoilers bezaaide wagens zijn voor iedereen met enige interesse in auto’s dan ook een bekend zicht.
Toch moet ik nu beamen dat er nog een hemelsbreed verschil is tussen de filmpjes op Youtube en zo’n Groep B-monster recht voor je neus zien voorbij razen. Voorheen ‘had’ ik de hype rond de UrQuattro bijvoorbeeld niet; die Audi had voor mij de lichtvoetigheid noch de looks van dat andere Duits jaren ’80-icoon – de E30 M3. Maar na het gebrul van de vijfcilinder in volle actie én in levenden lijve te hebben aanhoord, dien ik mezelf nu ook bij de believers te classeren…
En net daarin ligt de sterkte van de Eifel Rallye, namelijk het rallyrijden van vroeger op een gemoedelijke manier laten (her-)ontdekken. Drie dagen per jaar (in 2012 was dat van 26 tem 28 juli, nvdr.) wordt het centrum van het Eifelstadje Daun daarvoor omgevormd tot een tentenkamp voor rallyteams. Tussen de diverse stages door kan je daar – in alle rust – de deelnemende bolides ontdekken, van rallywagens uit de jaren ’60 tot recentere exemplaren. Maar het zwaartepunt van het deelnemersveld ligt zeker in de glorierijke jaren ’80, met the usual suspects maar ook vergeten parels als de Citroën BX 4TC.
Voor een schappelijk prijs koop je vervolgens een toegangsbewijs tot diverse leuke locaties langs de proeven. Daar zit je dan op een heuveltje met een goede duizend (voornamelijk Duitse) rallyfans, inclusief uitstekend zicht over het glooiende Eifellandschap. Te gepasten tijde komt er een icoon uit de rallygeschiedenis door het groene decor gescheurd, en dat tot groot jolijt van de aanwezigen die omhoog veren al was het een voetbalmatch die op briljante wijze wordt gewonnen door de thuisploeg. Voor het eerst heb ik fans de naam van een wagen weten scanderen (niet toevallig “Audi Quattro”), dat zul je niet gauw meemaken bij GT-races. Drank & versnaperingen zijn bovendien steeds binnen handbereik voor weinig geld dankzij standjes van de plaatselijke brandweer.
Nog een luxe is de keuze aan hotels. In de toeristische Eifel is er aanbod te over, tot aan verwenhotels à la Dorint toe als de vrouw des huizes overhaald moet worden. Indien het mannen onder elkaar is, zijn de (voordelige) hotels aan de Nürburgring warm aan te bevelen. Zo pik je ook nog wat actie aan de Nordschleife mee aangezien Daun op amper 15 minuten rijden ligt. Als surplus kom je onderweg met de regelmaat van de klok de rallywagens tegen die zich van of naar het ‘speelterrein’ begeven. Onwezenlijk om een Celica TA64 achter zijn doordeweeks Corolla-broertje te zien aanschuiven, of om een 205 T16 als stadswagentje een dorpskern te zien binnenrijden. Het Eifel Rallye Festival steekt dan ook hard af tegen andere evenementen; de wagens en rijders (Björn Waldegard, Stig Blomqvist, Philippe Wambergue en vele anderen) zijn niet afgeschermd maar erg bereikbaar. In die mate zelfs dat Walter Röhrl, peter van het evenement, zelf een praatje begint te slaan met omstaanders! En alles is naar Duitse traditie tot in de puntje verzorgd, met keurig gemaaide velden die dienst doen als parking.
Kortom: het Eifel Rallye Festival is als een Vlaamse pensenkermis, in de goede zin van het woord – uiterst toegankelijk, helemaal niet duur, vrolijk en met als surplus ‘doorspekt’ van historische rallywagens. Een uitgelezen kans om oude grootheden aan het werk te zien, en te merken dat ook onbekende jonkies vaak een aardig potje kunnen sturen. Tijdens hun gloriedagen moesten deze wagens zich vaak een weg banen door duizenden enthousiaste liefhebbers, en het is makkelijk te zien waarom. Groep B mag lang verdwenen zijn, de aantrekkingskracht blijft. Tot volgende zomer in Daun.
Foto’s: Stijn Braes