Dat we bij DRIVR hoog oplopen met fotografie, is een understatement. Niet alleen zijn we er zelf intensief mee bezig, maar we delen onze kennis ook. Daarom zit je momenteel al het 7e deel van onze reeks FotoTutorials te lezen, waarin zowel techniek als post processing een plaats krijgen. Photoshop wordt niet door iedereen gesmaakt, maar anno 2016 kan je er niet meer omheen. Software is de moderne variant van de ontwikkelingskamer geworden. Toch mag je nooit vergeten dat processing enkel een hulpmiddel is. Zonder de nodige kennis van het fotograferen zelf, ben je al op voorhand verloren.
In dit deel kijken we naar een belangrijk aspect van de fotografie dat, in de concentratie van het moment, wel eens over het hoofd gezien wordt. Compositie is dan ook een tegenstrijdig begrip. Je hebt de neiging onderwerpen altijd centraal in het vizier te nemen, omdat je ogen dat zo gewoon zijn. Maar het is net daarom dat je het beter niet doet met de camera. Beelden met een vertrouwde indeling zullen al snel herkenbaar en alledaags overkomen. Het brein moet gestimuleerd worden met verse impulsen, bijvoorbeeld door je ogen dingen op een andere manier te laten zien dan ze gewend zijn.
Allemaal goed en wel, maar wat betekent dat in de praktijk? Dat je in de eerste plaats niet teveel moet nadenken over gulden snede’s en dergelijke. Probeer gewoon het onderwerp niet altijd centraal in beeld te zetten, maar eerder richting één van de hoeken van je beeld. Daar kan je best ook niet mee overdrijven, want kom je te dicht bij de rand van het beeld, dan gaat je foto geforceerd en onnatuurlijk overkomen. Het kan helpen de grid in je viewfinder in te schakelen, zodat je een rasterverdeling van je beeld in de zoeker krijgt te zien.
Of je nu linksboven of rechtsonder moet kiezen voor je compositie, hangt grotendeels af van wat er zich afspeelt op de achtergrond van je beeld. Is er net een mooie dramatische zonsondergang aan de gang, kan je het onderwerp best onderaan het beeld plaatsen, en de lucht een plaats geven in je beeld. Het omgekeerde kan ook gebeuren, als bijvoorbeeld een lelijke constructie of een dichtgetrokken hemel de achtergrond ontsiert, kan je meer voorgrond in beeld nemen. Meer voorgrond werkt meestal ook beter bij actiebeelden, zodat de kijker een idee heeft waar het onderwerp zich naartoe aan het bewegen was op dat moment.
Dat brengt ons naadloos bij één van de struikelblokken van het fotograferen met mooie composities, de autofocus van je camera. Die is belangrijk bij het maken van actiebeelden, maar niet alle camera’s beschikken over een zeer uitgespreid veld aan crosstype-autofocuspunten. Crosstypes zijn de premium autofocuspunten van je camera, die veel sneller kunnen reageren op snel bewegende objecten in je zoeker. Vele camera’s hebben enkel in het center van de viewfinder crosstype punten, waardoor je elders bijna verplicht wordt manueel te focussen.
Dat klinkt gelukkig veel dramatischer als het is. Eerst stel je op een bepaald punt in je zoeker scherp en dan schakel je de autofocus uit. De kwestie is nu van op het juiste moment af te drukken wanneer je onderwerp net die plek van scherpstelling in je beeld passeert. Dit principe werkt ook bij het focussen op statische objecten, moest je onderwerp buiten het bereik van de autofocuspunten vallen. Eerst stel je centraal scherp met autofocus op het onderwerp, je schakelt de autofocus uit en draait het beeld naar de gewenste compositie om af te drukken.
Uiteraard kan je het jezelf ook gemakkelijk maken, door je onderwerp toch centraal in beeld te nemen en later je foto te croppen tot een leuke compositie. Gezien de steeds beter wordende camerasensors, kan je tegenwoordig probleemloos uitsnijden zonder te moeten vrezen voor kwaliteitsverlies. Zelfs voor kleine tot medium-grote prints hoef je geen angst meer te hebben, want de meeste moderne camera’s zitten over de 20 megapixels. Toch is dit niet de juiste instelling. Enkel als je een bepaald actiebeeld absoluut niet mag missen, kan je op best centraal schieten en nadien croppen.
Is een centrale compositie dan altijd slecht? Nee, helemaal niet. Het hangt er gewoon vanaf in welke context je het beeld bekijkt. Als het bijvoorbeeld deel uitmaakt van een reeks, dan kunnen vertrouwde composities het oog wat rust gunnen tussen als die spannende beelden. Daar draait het tenslotte om, je moet eerst de interesse van de kijkers wekken en ze daarna aan het scherm gekluisterd houden. Zeker in de vluchtige tijden van het internet, waar de gemiddelde mens twee seconden naar een foto kijkt alvorens verder te klikken.