1968, een uiterst woelig jaar binnen een glorierijk decennium. Studentenprotesten zetten diverse steden in de lente van ’68 in lichterlaaie. Dit alles heeft verregaande gevolgen, zelfs voor Le Mans…
Mei ’68 is een geschiedkundig begrip geworden. Denken we maar aan Leuven, waar de ‘Leuven Vlaams’-beweging niet alleen een universiteit deed splitsen maar ook de regering Vanden Boeynants omver wierp. Voor het eerst in de geschiedenis lieten jongeren, ingegeven door hun numeriek overwicht en de toegenomen deelname aan hogere onderwijs, hun stem luid en duidelijk horen. De opstand van ’68 liet zich het felst en langst in Frankrijk gelden. Het filmfestival van Cannes wordt hierdoor afgelast en Le Mans zou uitzonderlijk worden gereden in de herfst.
Nieuwe tijden op Le Mans
Deze opmerkelijke mix van weelde en woelige tijden liet zich ook op Le Mans gelden. Na het drama van ’55, waarbij 82 toeschouwers en de coureur omkwamen, trok grootmacht Mercedes-Benz zich terug uit de racerij. Na Jaguar te hebben opzijgeschoven, trok Ferrari vervolgens, tussen ’58 en ’65, maar liefst zeven aan het langste eind. Maar het grote geld vond ook zijn weg naar het Circuit de la Sarthe en in ’66 en ’67 toonde Ford zich de sterkste.
’68 luidde echter geheel nieuwe regels in, die onder het mom van veiligheid tot doel hadden de snelheid te reduceren. De prototypeklasse werd beperkt tot 3-liter, terwijl de sportklasse – met minimaal 50 geproduceerde stuks – nog motoren van 5-liter aan boord mochten hebben. Ferrari besloot hierdoor uit protest niet meer mee te spelen. Enzo zag immers niet in hoe hij met een 3-liter zou kunnen opboksen tegen de 5-liters. Bovendien zakte de moed hem helemaal in de schoenen zakte om, als kleine constructeur, 50 exemplaren van een 5-liter te produceren en te slijten.
Bijkomende nieuwigheid op Le Mans ’68 was de intrede van sponsoring. Meteen zagen we de komst van iconische kleuren, of zo zou de toekomst toch uitwijzen. J.W. Automotive schafte zich immers, met geld van oliegigant Gulf, Ford GT40’s aan. Doordat het team geleid werd door Le Mans-kenner John Wyer en er bovendien nog budget vrij was voor verdere ontwikkelingen van de GT40, beloofde deze combinatie vuurwerk te geven. Reken daar nog Porsche bij, dat zich, in tegenstelling tot Ferrari, wel volop smeet op de 3-liter-klasse, en Le Mans ’68 diende zich hoogst interessant aan.
Door die eindeloze nacht
Het verschuiven van de 24 uur van begin juni naar het laatste weekend van september was niet alleen een unicum, het had ook verregaande gevolgen. De uren zonlicht waren flink gereduceerd, zodat de altijd zware nacht nog langer duurde. ‘Desperate times call for desperate measures’ en zo werd uitzonderlijk zelfs een batterijwissel voorzien. Bijkomend gevolg van de uitgestelde etmaalrace, de nieuwe 3-liter prototypes kregen een zomer extra om te rijpen. Zo konden ze enerzijds nog wat winnen aan snelheid, maar anderzijds ook aan broodnodige betrouwbaarheid. De Ford GT40 zou meer dan voorheen op de proef worden gesteld.
De start stelde niet teleur. De nieuwe 3-liter 908’s van Porsche stormden er vanop de eerste plaatsen vandoor om de concurrentie in een stofwolk achter te laten. Na twee uur racen had Porsche-piloot Jo Siffert het hele deelnemersveld al op minimaal één ronde gezet. ‘But to finish first, first you have to finish’. Nadat een eerste Ford uitviel, kregen ook de Duitse concurrenten af te rekenen met pech. Eerst werd de 908 die in tweede positie lag teruggeslagen. Vervolgens, na bijna vier uur racen, viel de leidende 908 uit. Een probleem met de koppeling zorgde ervoor dat hij de pits niet meer kon bereiken.
Ook bij Ford liep de gang van zaken allesbehalve gesmeerd. Finaal was alleen de nummer 9 van de snelle Mexicaan Pedro Rodriguez en onze landgenoot Lucien Bianchi nog in de running. Dit bleek op zondag 29 september ’68 om 15u niettemin genoeg om Porsche te verschalken. De oude 907LH strandde op vijf ronden, de enig overgebleven 908 finishte als derde op zes ronden afstand.
Monsieur Le Mans en de andere Belgen
Met Lucien Bianchi was er opnieuw een Belgische overwinning op Le Mans. Bijna een jaarlijkse gewoonte in die dagen. Maar ook andere Belgen stonden, helaas om minder vrolijke redenen, in de belangstelling. Zo diende de amper 23-jarige Jacky Ickx zijn zitje in een Gulf GT40 op de valreep af te staan. Hij had nochtans de snelste tijd neergezet tijdens de trainingen in april, maar liep, exact een week voor de uitgestelde editie van Le Mans, een beenbreuk op tijdens de GP van Canada. Weg kans op winst in Le Mans, weg wereldtitelambitie in de F1. Gelukkig zouden zijn mooiste jaren nog in het verschiet liggen.
Nog meer pech was er te vinden bij de altijd spectaculaire Willy Mairesse. Hij had een zitje in een gele, volledig Belgische, GT40, en ging enkele dagen voor zijn 40ste verjaardag op jacht naar zijn eerste overwinning op Le Mans. Maar al in de eerste ronde liep het mis. In alle haast, spurtend naar en springend in de wagen, viel de deur van zijn gele Ford niet in het slot. Op de rechte lijn van Hunaudières worstelde hij vervolgens om de deur op hoge snelheid te sluiten. Hij verloor controle over de gele bolide, crashte zwaar en belandde in de coma. Het werd een tragisch einde van een mooie carrière, maar dat is voer voor een ander verhaal…
Film over Le Mans 1968: