Bij de vierde generatie Clio RS was het wachten op de Trophy-variant om orde op zaken te zetten. Geldt dat ook voor de nieuwe Mégane by Renault Sport?
We hadden net geen déjà vu-gevoel toen we de nieuwe Mégane RS voor het eerst reden. Los van het feit dat het er eentje was met EDC-automaat met dubbele koppeling, beter dan met handgeschakelde zesbak, hielden we er toch gemengde gevoelens aan over. De combinatie van de toegenomen dimensies, extra gewicht, verschillende rijmodi en het effect van de standaard 4Control-vierwielsturing was lang niet zo homogeen als we gehoopt hadden. En ook de later gelanceerde versie met Cup-pakket/ophanging (rijtest) wist niet te tippen aan de focus van zijn voorganger. Of deze Trophy beter doet?
Wat krijg je voor je 3.400 euro extra, bovenop de basisprijs van 36.100 euro?
Eerst en vooral extra vermogen, afkomstig van de verder ongewijzigde 1,8-liter viercilinder turbo. Met zijn 300 pk en 420 Nm koppel positioneert de Trophy zich duidelijk niet als een absolute krachtpatser binnen het segment van de hot/hyper hatches, maar zet hij eerder in op het verder verfijnen van het totaalpakket. Zo is de ophanging zelfs identiek aan deze van de Mégane met Cup-pakket, inclusief veren, dempers en anti-rolstangen. Op enkele minieme visuele verschillen na, zoals het Trophy-opschrift op de voorste splitter en de rode accenten van de lichtgewichtvelgen na, is de Trophy dus nauwelijks te onderscheiden van de andere versies uit de line-up.
Maar nieuwe, en vooral lichtere, velgen en remmen zorgen voor een afname van het onafgeveerd gewicht van toch 3,8 kg op iedere hoek. Terwijl de nu 355 mm grote voorste remmen aan bijtkracht en uithouding gewonnen hebben. Tot slot komt iedere Trophy met een specifieke uitlaat voor minder tegendruk en extra auditieve sensaties en – last but not least – een stel knappe en comfortabele Recaro-kuipstoelen.
Zijn de verschillen dan zo uitgesproken?
Toch wel. Op papier en in de brochure mogen de verschillen eerder beperkt lijken, in de praktijk is de uitkomst danig verschillend. Geheel met de tijdsgeest zitten de verschillen ‘em vooral in de programmering van de software. Hoewel Renault er in zijn communicatie niet meteen op terugkomt, presteert de zesbak met dubbele koppeling opvallend scherper dan wanneer we de RS voor de eerste keer konden testen met automaat. Of Renault Sport daarbij geleerd heeft van de Alpine A110 (rijtest) – die evenwel een verzet meer telt, maar over gelijkaardige hardware beschikt – weten we niet. Maar het resultaat is er wel.
“Met EDC-transmissie is de RS is een behoorlijk zware jongen (reken op toch bijna 1.600 kg), waardoor de 245 mm brede Michelins Sport 4S behoorlijk aan de slag moeten gaan.”
Vooral in de sport- en racestand presteert de boîte automatique robotisée à double embrayage boven de verwachtingen met flitsende gangwissels. Zowel bij het op- als terugschakelen. Ze wordt daarbij geholpen door de nieuwe en actieve uitlaat die in tijden van benzinepartikelfilters en andere restrictieve pretbedervers bijzonder luid en entertainend uit de hoek kan komen. In de racestand klinkt de Trophy daardoor soms als een echte touringcar met sequentiële bak, inclusief het geluid van ignition cuts. Bijzonder entertainend allemaal.
Hoe zit het met de vierwielsturing?
Ook daar is duidelijk aan gesleuteld. Zo ver als bij de peperdure en gelimiteerde Trophy R (waar het systeem in de naam van gewichtsbesparing op de schop is gegaan), hebben de ingenieurs niet kunnen/durven/willen gaan. Maar het systeem is duidelijk minder dominant aanwezig in de rijbeleving die eindelijk terug gedomineerd wordt door de snel insturende voortrein met zijn uitstekende sper. Goed voor het vertrouwen op snelheid en eigenlijk een must op alle versies van de nieuwe RS.
Ook al blijven we erbij dat het totaalpakket niet noodzakelijk slechter zou zijn zonder de bewuste vierwielsturing. Met EDC-transmissie is de RS is immers een behoorlijk zware jongen (reken op toch bijna 1.600 kg), waardoor de 245 mm brede Michelins Sport 4S behoorlijk aan de slag moeten gaan.
Zijn meerprijs waard dus?
Voor wie sowieso voor de Mégane met Cup-pakket zou kiezen, absoluut. Voor wie eerder de comfortsetup van de standaardauto zou genegen zijn, vermoedelijk niet. Hoewel zijn stugge ophanging ons persoonlijk niet echt gestoord heeft, zal het voor sommigen aan de (te) harde kant zijn. Wat dat betreft mist de Trophy misschien wel de veelzijdigheid van bijvoorbeeld een Civic Type R die dankzij zijn adaptieve dempers zowel erg comfortabel als uitgesproken strak uit de hoek kan komen. De Trophy speelt dat spelletje niet maar is visueel wel een stuk subtieler, zolang je niet voor een van de felle kleurtjes à la tonicoranje of siriusgeel kiest natuurlijk.
RENAULT Mégane RS 300 Trophy EDC (2019)
MOTOR: vier-in-lijn, turbobenzine, CILINDERINHOUD: 1.798 cc, MAX. VERMOGEN: 300 pk bij 6.000 tpm, MAX. KOPPEL: 420 Nm tussen 2.400 – 5.000 tpm, AFMETINGEN L/B/H: 4,37/1,87/1,45 m, LEEGGEWICHT: 1.573 kg, VERSNELLINGEN: 6, automaat, dubbele koppeling, AANDRIJVING: voorwielaandrijving, OPGEGEVEN VERBRUIK: 7,7 l/100 km (176 g CO2/km), BANDEN: 245/35 R19 – 245/35 R19 – Michelin Sport 4S, TOPSNELHEID: 255 km/u, 0-100 KM/H: 5,7 s, VANAFPRIJS: 41.250 euro, SCORE: 4,5/5