Share a little biographical information to fill out your profile. This may be shown publicly.

 

We sturen je per e-mail een wachtwoord toe. Soms komt deze e-mail in je spambox terecht.

In navolging van de zes Lightweight E-type’s en de negen XKSS gaat Jaguar Land Rover Classic Works in Warwickshire nu ook de 25 resterende D-types bouwen. Het model/prototype debuteert vandaag op het Salon Rétromobile in Parijs.

2018_jaguar_d_type_reproduction-5

In 1955 plande Jaguar een productie van 100 D‑types maar de productie stopte in 1956 na slechts 75 exemplaren. Jaguar Classic wil nu het oorspronkelijke productiedoel realiseren door de resterende 25 geheel nieuwe auto’s volledig volgens de oorspronkelijke specificaties te produceren. Jaguar heeft met de D-type de 24u van Le Mans in 1955, 1956 en 1957 gewonnen. De 25 nieuwe D-types zullen weliswaar niet straatlegaal zijn.

2018_jaguar_d_type_reproduction-6

2018_jaguar_d_type_reproduction-102018_jaguar_d_type_reproduction-1

Kopers van een D‑type kunnen kiezen voor de specificatie van 1955, de zogenoemde Shortnose-versie, of die van 1956, de Longnose-versie. Het prototype dat debuteert op Salon Rétromobile is de Longnose-versie van 1956. Die is herkenbaar aan de langere motorkap, de kenmerkende vin achter de bestuurder, een bredere cilinderkop en eenvoudig te verwisselen remklauwen.

2018_jaguar_d_type_reproduction-8

Kev Riches, Jaguar Classic Engineering Manager: ‘Recreating the nine D‑type-derived XKSSs was hugely satisfying, and an even bigger technical challenge than the six missing Lightweight E‑types, but lessons learned from the XKSS project have given us a head start on the final 25 D‑types. Each one will be absolutely correct, down to the very last detail, just as Jaguar’s Competitions Department intended.’

2018_jaguar_d_type_reproduction-11

2018_jaguar_d_type_reproduction-122018_jaguar_d_type_reproduction-7

Jaguar rept momenteel met geen woord over het prijskaartje maar dat is voor de potentiële geïnteresseerden vermoedelijk bijzaak. Toch mag je rekenen op een prijskaartje van om en bij het miljoen euro. Al is dat nog steeds een peulschil in vergelijking met de originele D-type’s. Zeker als ze Le Mans-geschiedenis hebben. Zo ging de Le Mans-winnaar van 1956 afgelopen jaar nog onder de spreekwoordelijke hamer voor meer dan 17 miljoen euro.