Share a little biographical information to fill out your profile. This may be shown publicly.

 

We sturen je per e-mail een wachtwoord toe. Soms komt deze e-mail in je spambox terecht.

Toen de originele Can-Am series eind 1974 werden opgedoekt, leek het kampioenschap voorgoed naar de geschiedenisboeken verwezen te worden. Rond diezelfde tijd ging ook de Formule 5000-klasse op de fles, maar gelukkig had de SCCA een geslepen plan klaar.

Lola T332 F5000

Om de Can-Am series een doorstart te kunnen geven, werden beiden kampioenschappen versmolten in 1977. De wagens die aan de start verschenen waren in feite dus allemaal verhulde Formule 5000-wagens, gedrapeerd in een alles omsluitend koetswerk. Dit gaf de ontwerpers nog steeds ruimte om te experimenteren op vlak van aerodynamica, terwijl de basisopstelling zoals het chassis en de motorisatie voor iedereen quasi hetzelfde was.

Onder deze nieuwe formule leefde de Can-Am series weer op, en groeide de interesse van toeschouwers, investeerders en teams met elke wedstrijd. Acteur en racer Paul Newman wilde deel uitmaken van dit kampioenschap, en kocht eind jaren ’70 drie Lola T332 F5000-wagens. Als eerste bestuurder werd -de toen nog onbewezen- Formule 1-coureur Keke Rosberg aangetrokken, die de Newman-Freeman Lola T-332 Spyder NF11 naar 6 pole positions, 2 overwinningen en 4 podia stuurde in het seizoen van 1979.

Hij greep wel naast de titel, want Jacky Ickx wist maar liefst zes wedstrijden te winnen, en haalde zo het kampioenschap binnen voor het team van Jim Hall. Nog tot eind 1986 bleef de nieuwe Can-Am bestaan, tot de IMSA GTP-klasse de teams en piloten definitief overnam.

Van de drie Newman-Freeman Lola T-332 Spyder NF11’s ooit gebouwd, blijft er vandaag de dag nog maar eentje over. Dit exemplaar is in handen van Australiër Andrew Kluver, en werd tot in de puntjes gerestaureerd. Hoewel de wagen in feite een museumstuk is, wordt er nog steeds mee gereden tijdens diverse historic races. Met zijn opvallend kleurenschema, grote vleugels en rauwe V8-klank, is deze machine -zowel op als naast het circuit- een zeer populaire verschijning. Behalve bij de andere coureurs dan, want met 650 trappelende paarden in deze 700 kilogram zware machine, is er weinig ander historisch spul opgewassen tegen de brute kracht van deze geweldenaar.