De Britten vieren vandaag zeven decennia DB, kort voor David Brown. Een overzicht van DB1 tot DB11.
Het DB-verhaal start net na WO II wanneer de Britse industrieel (Sir) David Brown het noodlijdende bedrijf voor 20.500 pond overneemt nadat hij in The Times een advertentie had gezien voor een ‘High Class Motor Business‘. Brown had tot op dat moment succes geboekt met het bouwen van David Brown-tractoren, maar was ook actief in de machinatie en scheepsbouw.
Niet veel later zou hij ook het noodlijdende Lagonda overnemen voor 52.500 pond, gevolgd door koetswerkbouwer Tickford dat gevestigd was in Newport Pagnell. Diezelfde locatie waar Aston Martin (AM) vanaf de DB4 al zijn auto’s zou bouwen tot en met het einde van de productie van de originele Vanquish in 2007. Het zou de start zijn de DB-lijn die intussen al aan zijn 11e incarnatie zit.
‘Davbro’
Brown, een rasechte petrolhead in hart en nieren, bouwde reeds op 17-jarige leeftijd zijn eerste auto nadat hij een motor en versnellingsbak in een zelf gelast chassis gemonteerd had. Hij noemde de auto de ‘Davbro‘. Het was met andere woorden een kwestie van tijd vooraleer de industrieel ook echte auto’s bouwen zou. Nadat hij AM ingelijfd had kocht Brown de rechten op de WO Bentley-ontworpen 2,6-liter twin cam zes-in-lijn, een motor die vanaf dan synoniem zou staan met de Britse sportwagens.
De eerste nieuwe auto die het bedrijf lanceren zou was reeds in ontwikkeling van voor de overname. De 2-litre Sports, die achteraf de bijnaam DB1 kreeg, was echter lang niet zo belangrijk als zijn opvolger DB2 die het bedrijf pas echt op de kaart zette. De DB2/3 zou doorheen de jaren geüpdatet worden tot en met de DB4 die het volgende grote hoofdstuk werd in de geschiedenis van het bedrijf.
Hoewel er vijf versies van de DB4 waren, waaronder de DB4 GT en DB4 Zagato, zou de DB4 in 1963 vervangen worden door de DB5. In datzelfde jaar zou deze vervolgens onsterfelijk worden door zijn optreden in de Bond-film Goldfinger. De productie duurde echter slechts twee jaar vooraleer zijn opvolger DB6 er kwam. Deze was groter en luxueuzer, maar had achteraf gezien nooit de impact van het origineel.
The Persuaders
Na de DB6 was het de beurt aan de door William Towns-getekende DBS. Een auto die je waarschijnlijk nog het best herinnert door zijn optreden in de hitserie The Persuaders. Hoewel het model oorspronkelijk met een gloednieuwe quad cam V8 moest worden gelanceerd duurde het uiteindelijk nog twee jaar vooraleer de achtcilinder zou klaar zijn, waardoor de eerste modellen nog een zes-in-lijn hadden.
Niet veel later, en niet voor het eerst, zat het bedrijf echter terug in slechte papieren waardoor Brown het in 1972 voor een schamele 101 pond verkopen zou aan de Britse investeringsmaatschappij Company Developments. De DB-naam bleef echter bij het merk nadat de nieuwe CEO Walter Hayes Brown de titel schonk van Honorary Life President. Toch zou Brown de volgende DB, de DB7 (1994), niet meer zien. Brown stierf in 1993.
Twaalfcilinder
De DB7, eerst met een gesuperchargede zes-in-lijn, daar met een atmosferische V12 in DB7 GT-spec, kwam er onder heerschappij van Ford en zou de zoveelste wedergeboorte betekenen van het Britse merk. Daarna kwam de bevestiging in de vorm van de DB9 en DBS (mk2). Wat er met de DB8 gebeurd is? Die zou volgens de marketingafdeling te verwarrend zijn geweest voor (voornamelijk Amerikaanse) klanten. En dit door de 8 in zijn badge maar met een twaalfcilinder onder de kap.
Daarom sloeg het bedrijf bewust een cijfertje over, hoewel er naar verluidt wel 8 prototypes van gebouwd zijn. DB10 zou vervolgens gebouwd worden voor de Bond-film Spectre en intussen zitten we aan DB11 die er zowel met biturbo V12 als biturbo V8 is en in open Volante-configuratie. Binnenkort lanceert het merk nog een DBS (mk3) die bovendien teruggrijpt naar een koetswerk van het Italiaanse Touring Superleggera.
[Foto David Brown – Aston Martin Magazine]