Citroën kent een wispelturige maar erg boeiende geschiedenis, met ook een mooi staaltje Frans verzet tijdens WOII.
Sabotage en de auto-industrie, het lijkt een recurrent thema te worden. Nadat we al eerder het opvallend verhaal van de Jaguar XJ40 brachten, duiken we nu nog eens 40 jaar verder de geschiedenis in. We mogen bovendien stellen dat deze vorm van sabotage een nobeler doel had, Nazi-Duitsland was immers een grotere bedreiging voor de mensheid dan de -vrij fantastische- Rover V8.
Slechts een goede maand -van 10 mei tot 22 juni- duurde het voor Duitsland in de lente van 1940 zowel België, Nederland, Luxemburg en een groot deel van Frankrijk had bezet. Het onbezette, zuidoostelijke deel van Frankrijk, werd een vazalstaat: Vichy-Frankrijk, van Duitsland. Dat betekende dat ook het gros van de Franse industrie onder Duits bewind kwam te vallen. Al ging dat niet zonder slag of stoot.
Pierre-Jules Boulanger
Het is John Reynolds, met nogal wat literatuur over Citroën op zijn conto, die in zijn boek The Citroen 2CV uit 2001 vertelde over de daden van Boulanger tijdens WOII. Pierre-Jules Boulanger was een ingenieur en voorzitter van de raad van bestuur van Citroën na de dood van André Citroën. Hij stond aldus aan het roer van de Franse autofabrikant toen Duitse tanks in 1940 Frankrijk binnenrolden, vastbesloten om heel Europa te veroveren. Boulanger zette zich af tegen de nazi’s met een flinke scheut vindingrijkheid en een vleugje Franse flair.
Onder druk van de bezetter, werd Citroën verplicht om vrachtwagens voor het Duitse leger te bouwen. Boulanger wilde er echter niets van weten en probeerde stokken in de wielen te steken waar hij maar kon. In het begin waren het kleine verzetsacties, zoals weigeren om Duitse ambtenaren te ontmoeten. De acties moesten alleen subtiel zijn zodat ze grotendeels onopgemerkt bleven maar niettemin toch een belemmering zouden vormen voor de Duitse bezetters.
Dus in plaats van te weigeren vrachtwagens voor het Duitse leger te bouwen, een verzet waarbij hij geëxecuteerd zou worden, bedacht Boulanger sluwere manieren om zich tegen de bezetter te verzetten. Een eerste verzetsdaad was het bevel geven voor een ‘à l’aise’ op de productielijn van Citroen T45 voor vrachtvervoer, waardoor de Duitsers moesten wachten op hun cruciale transportinfrastructuur, een zet die de verplaatsing van troepen en voorraden in heel bezet Frankrijk beïnvloedde. Een kleine overwinning en de start van ingenieuzer werk met grotere gevolgen voor het Duitse leger.
Oliepeilstok
Het eenvoudig maar briljant plan betrof de oliepeilstok, een simplistisch instrument dat snel en gemakkelijk het oliepeil in de motor van een auto of vrachtwagen meet. Gaande van overvloed over net genoeg tot hopeloos te weinig. Echter, elke T45 die bij Citroën van de band rolde en bestemd was voor het Duitse leger, werd uitgerust met een speciaal ontworpen peilstok waarvan de inkepingen voor het oliepeil aanzienlijk verlaagd waren.
Initieel liep alles naar wens en kon Citroën niets worden verweten, maar bij het eerste onderhoud zouden de Duitse mecaniciens aldus -zonder het te beseffen- véél te weinig nieuwe olie in de werkpaarden gieten. Uitgehongerd door het gouden smeermiddel, het levenselixir van een motor, begaven de Citroen T45’s van de Duitsers het met enige regelmaat zodat troepen en voorraden niet tijdig op hun bestemming geraakten. Het is een van de voorbeelden van sabotage tijdens WOII, zoals ook bij de productie van de (30.000) V1 en (6.000) V2’s waarvan er -niet toevallig- een groot deel hun -dichtbevolkte- doelen misten.
Misschien komt het idee van superieure Duitse techniek wel deels van deze briljante Franse frats. Of misschien, zo beweren toch komische kwatongen op sociale media, hebben de Fransen de oliepeilstokken nog steeds niet aangepast anno 2025… Alvast, Pierre-Jules Boulanger begaf zich echter steeds meer op glad ijs en stond kennelijk in de zomer van 1944 -bij de bevrijding- bovenaan een lijst met prominenten die door de Gestapo geëxecuteerd moesten worden bij een geallieerde invasie. Zover kwam het gelukkig niet en Boulanger zou na de oorlog zijn lievelingsproject uit 1938 weer voortzetten, de TPV, wat staat voor Très Petite Voiture. Die vervolgens als 2CV de geschiedenisboeken zou ingaan…