Michael van der Sande heeft al heel wat internationale wateren doorzwommen. Na topfuncties bij Aston Martin, Bentley en Tesla gaf hij de afgelopen twee jaar vorm aan de toekomst van Alpine. DRIVR sprak de Nederlander vlak voordat hij naar Jaguar-Land Rover verkaste.
Meneer van der Sande, de A110 heeft erg lang op zich laten wachten. Was u niet bang dat de verwachtingen te hoog gespannen zouden raken?
Michael van der Sande: “We hebben altijd geweten dat de technische basis goed zat. Maar zoals wel vaker in dit vak, zit de duivel in de details. Meer bepaald in de laatste 5 à 10 procent die zowel op de afwerking als op de rijdynamiek betrekking hebben. Een auto concipiëren is immers keuzes maken. Pas als je de genomen beslissingen kan toetsen aan de mening van externen, met name de gespecialiseerde pers, dan pas ben je zeker. Ondertussen mogen we wel zeggen dat we het bij het juiste eind hadden, want de A110 is uitstekend ontvangen.”
Hoelang hebben jullie er precies aan gewerkt?
Michael van der Sande: “Ongeveer vijf jaar, waarvan de laatste twee onder mijn leiding. Je moet weten dat de A110 een compleet nieuwe basis uit aluminium heeft, wat nog niet bestond binnen de Renault-Nissan groep. Daar is dus veel tijd ingekropen, met aansluitend nog eens de normale termijn om een auto te ontwikkelen en af te stellen. Maar wat ons vooral parten heeft gespeeld, is het afgesprongen joint-venture met Caterham. De plannen lagen daardoor al te grabbel nog voor we er goed en aan begonnen waren.”
Fris ons geheugen eens op: hoe zat dat ook alweer met Caterham?
Michael van der Sande: “In 2012 is Renault een partnership aangegaan met Caterham, de zogenaamde Societé des Automobiles Alpine Caterham of kortweg SAAC. De bedoeling was om samen een nieuw sportwagenplatform te ontwikkelen en daar twee verschillende auto’s op te bouwen. Toen Tony Fernandes zijn merk in 2014 terugtrok, hebben we beslist om toch door te gaan met Alpine. Terugblikkend was dat een zegen, omdat we de A110 precies konden maken zoals wij hem wilden, zonder met een andere partij rekening te moeten houden.”
En RenaultSport dan, waren die ook betrokken bij de ontwikkeling?
Michael van der Sande: “Voor bepaalde onderdelen hebben we inderdaad samengewerkt met gespecialiseerde Renault-afdelingen. Je moet weten dat ons ontwikkelingsteam in hetzelfde gebouw zit als RS. Beter nog: we hebben een paar van hun chassisingenieurs mogen ‘lenen’ om de A110 af te stellen. Niet dat er in die periode overlap was tussen de ontwikkeling van RS’en en de A110, maar de ingenieurs kwamen wel uit dezelfde poule. Betere geloofsbrieven kan je je haast niet wensen.”
“De wachttijd voor een A110 bedraagt momenteel 14 maanden.”
Hoe hebben jullie de revival van Alpine al die tijd in de picture weten te houden?
Michael van der Sande: “Omdat we met zo’n lange ontwikkelingstijd zaten, hebben we die zinnig proberen in te vullen. Met concept-cars en verschillende evenementen om de Alpine-historie weer tot leven te wekken. Daarvoor zijn we eigenaars van de oude A110 gaan opzoeken, maar ook toenmalige rallypiloten en zowat iedereen die iets met het roemrijke merk te maken had. Terloops hebben we feedback kunnen sprokkelen van echte Alpine-rijders, die maar al te goed weten hoe een moderne interpretatie van hun wagen moet aanvoelen.”
Fiets ons nog eens door het A110-gamma, want dat groeit precies met de autobeurs aan.
Michael van der Sande: “We zijn gestart met de Première Edition, een lanceringseditie die op 1955 stuks beperkt is en in vijf dagen uitverkocht was. Die auto’s worden momenteel gebouwd en afgeleverd, met de bedoeling om de hele batch voor eind 2018 bij de klanten te hebben. In Genève kwamen daar nog twee versies bij: de Pure en de Légende. De Pure weegt met een volle tank brandstof slechts 1098 kilogram, omdat er minder uitrusting in zit. Da’s dus eentje voor de puristen die louter voor stuurplezier kiezen. De Légende is bedoeld als GT, voor mensen die hem dagelijks willen gebruiken en meer comfort wensen. Niet dat de A110 daardoor een andere auto wordt, want het gewichtsverschil bedraagt slechts 25 kilo.”
Mogen we daaruit concluderen dat de vraag momenteel groter is dan het aanbod?
Michael van der Sande: “Op dit moment is er ongeveer 14 maanden wachttijd op een A110, dus tot de zomer van 2019 zit alles vol. De beslissing om de productie navenant op te drijven, is nog niet genomen. Al zijn we het erover eens dat 14 maanden teveel van het goede is. Het objectief voor 2018 is bijgevolg om de wachttijd gradueel te reduceren en dan de situatie te evalueren.”
En wat als de Alpine-familie ondertussen uitbreiding krijgt, misschien al met een SUV in 2019?
Michael van der Sande: “Goed geprobeerd, maar we focussen ons tot nader order op de verschillende varianten van de A110. Daar hoort sinds maart ook een GT4-raceversie bij, die door onze Le Mans-partner Signatech gebouwd wordt. Beschouw die racewagen als een doorontwikkeling van het Cup-model, dat dan weer een eigen racereeks krijgt in Europa. De GT4 staat daar nog een trapje boven en wordt grotendeels in 2019 afgeleverd aan semi-professionele én doorwinterde raceteams.”
Wilt u dan helemaal niets kwijt over de toekomst van Alpine?
Michael van der Sande: “Het spreekt voor zich dat we allerhande ideeën hebben om de A110 van gezelschap te voorzien. Alleen kan ik daar op dit moment nog niets over zeggen, omdat er nog geen definitieve beslissing is genomen. De toekomst van het merk hangt ook in grote mate af van het succes van de A110, dus ook daarom is het nog even koffiedik kijken. Terzelfdertijd moeten we een nieuw dealernetwerk met een premium service uit de grond stampen, dus aan plannen voorlopig geen gebrek.”
Laat mij de vraag anders stellen: hoe moeilijk wordt het voor Alpine om van zijn iconisch model af te wijken?
Michael van der Sande: “De A110 is de ideale tool om het nieuwe Alpine aan klanten uit te leggen. En dat is: een merk dat je ambieert omdat je van rijden houdt. Daarom zullen wij altijd de meest wendbare en tevens de lichtste auto in zijn klasse bouwen, welke dat ook moge zijn. Beschouw de A110 dus liever als een leidraad voor toekomstige producten, dan een regel waar we niet van kunnen afwijken. Want met één model alleen kan je geen merk onderhouden, dat weet iedereen.”
Da’s best een opvallend antwoord, want Lotus ambieert precies hetzelfde voor hun merkuitbreiding. Sterker nog: in Hethel geven ze grif toe dat de volgende een crossover gaat zijn, met exact dezelfde kenmerken.
Michael van der Sande: “We kijken momenteel naar veel merken, ook naar Lotus dat voor een gelijkaardige transformatie staat. Het wordt dus interessant om te zien hoe zij de uitdaging aangaan, al is het Britse merk doorgaans nog extremer dan wij met Alpine beogen. Het concept van een dagelijkse bruikbare auto die sportief én lichtgewicht is, dat bestaat vandaag nog niet. Mocht nu blijken dat Lotus hetzelfde doel voor ogen heeft, dan denk ik dat er voldoende ruimte op de markt is om beide modellen bestaansrecht te geven.”
We zetten het duel alvast op de testkalender!
*Dit interview is afgenomen voor AutoWeek en wordt met toestemming op DRIVR gepubliceerd.