In de jaren ’60 en 70 leidde Colin Chapman het Lotus F1-team met een visie die op uitersten berust was. Samen met zijn ingenieurs was hij altijd op zoek naar de volgende innovatieve designoplossing, al dan niet met succes. Soms waren de resultaten zodanig indrukwekkend, dat andere teams geen betere oplossing zagen dan de boel aan te vechten. Chapman moest dus voortdurend opboksen tegen protest, terwijl de organisatie bezorgd was om de veiligheid van zijn snelle maar fragiele creaties.
Eind jaren ’70 wist Lotus het ground-effect systeem te perfectioneren. De grote doorbraak kwam er met de beweegbare skirts. Deze konden een constant vacuüm onder de vloer garanderen, zelfs als de rijhoogte van de wagen onstabiel was. De snelheid van de F1’s evolueerde zo snel, dat de FIA besloot beweegbare aerodynamische onderdelen te verbieden na 1980. Maar Chapman zou Chapman niet zijn als hij geen gewiekst plan klaar had om ook deze regel deskundig te omzeilen.
Toen Lotus in 1981 het type 88 presenteerde, werd deze wagen zodanig controversieel bevonden, dat iedereen in alarmmodus ging. Uit angst voor een herhaling van de geschiedenis, werd de 88 illegaal verklaard alvorens er een meter gereden was. Onterecht zou later blijken, want hoewel de 88 op papier onklopbaar leek, was de wagen in de praktijk amper bestuurbaar. Chapman kon dus alsnog in zijn vuistje lachen, want de 88 bevestigde meer dan ooit hoe gevreesd Team Lotus in die periode wel was.
LEES MEER