Share a little biographical information to fill out your profile. This may be shown publicly.

 

We sturen je per e-mail een wachtwoord toe. Soms komt deze e-mail in je spambox terecht.

In de aanloop naar Weekend DRIVR 02, ons sporadische print-at-home magazine, publiceren we op tijd en stond een artikel uit de voorafgaande editie, die natuurlijk nog steeds gratis te downloaden valt op DRIVR.be!

Goedkoper gaat de originele Audi TT niet meer worden, zeker nu het originele coupé-concept op de schop gaat.

Tijdens de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering liet de CEO van Audi er geen twijfel over bestaan: de TT krijgt geen klassieke opvolger. In 2018 rolden er in Amerika – nochtans de grootste afzetmarkt van de 2+2 – ternauwernood 1300 stuks uit de showroom, wat gewoon te weinig is om een gelijkaardig vervolg te verantwoorden. Als de Tourist Trophy-naam dus terugkomt bij Audi, dan zal het eerder op een EV met een ander carroserietype zijn.

5 na 12

En dat brengt ons naadloos bij de kern van deze Nu of Nooit-rubriek, namelijk dat het 5 na 12 is om een originele TT in huis te halen. Met prijzen die al onder de 5.000 euro beginnen en rond de 20.000 euro pieken voor de snelste modellen met weinig kilometers is topdesign nog nooit zo toegankelijk geweest. Verbaast het iemand dat J Mays, die de TT samen met Freeman Thomas ontwierp, ook een handje had in de Aston Martin DB9, de Land Rover Discovery 3 en de Jaguar F-Type?

Tussen 1998 en 2006 deden er twee motoren dienst onder de schelpvormige motorkap: een geblazen 1.8 turbobenzine met 180 pk of 225 pk en een atmosferische 3.2 V6 met 250 pk. Die laatste twee hadden altijd Quattro-vierwielaandrijving, op de instapversie was de Haldex-koppeling een optie. Vanaf 2003 dook er ook een DSG-bak op in de lange accessoirelijst, net als de open Roadster al eerder zijn opwachting had gemaakt. Het absolute summum van de eerste generatie was de Club Sport: een gestripte versie van de 1.8 die 240 pk had en 75 kg verloor door zijn voorstoelen in te ruilen voor Recaro-kuipen en de achterbank helemaal achterwege te laten. Je herkent de special aan zijn contrasterende dakkleur en prijzen die makkelijk tot 30.000 oplopen.

J Mays

De allereerste exemplaren zonder kofferspoiler mogen dan wel de puurste zijn, je vermijdt ze best omdat de rijdynamiek aan hoge snelheden slordig is. Maar daarna, met standaard ESP en ASR, maakt het eigenlijk niet uit welk model je kiest, zolang het maar in het Avus zilver is om dat prachtige lijnenspel te accentueren. Met het budget dat je uitspaart door voor de basismodellen te kiezen, koop je er makkelijk nog een eerste generatie Volkswagen New Beetle voor je eega bij. Die kwam namelijk ook uit de koker van J Mays en gaat eveneens klassiekerstatus tegemoet.

MEER LEZEN:

InstaGallery: Fake Cars And Real Watches

Uit-Tip: De oude Imperia-Fabriek in Nessonvaux (WD01)

Video: Klassiekerfotograaf Tim Scott over Horloges en de Goodwood Revival