Share a little biographical information to fill out your profile. This may be shown publicly.

 

We sturen je per e-mail een wachtwoord toe. Soms komt deze e-mail in je spambox terecht.

De Lotus Elise/Exige zal na goed 25 jaar van het toneel verdwijnen. Daarmee komt er een einde aan de lange carrière van de sportwagen die Lotus een levensader bood en de sportwagenwereld opnieuw richting light is right dirigeerde. Doorheen de jaren hebben quasi alle DRIVR-redacteurs een Elise is hun eigen garage gehad. Hoog tijd om onze collectieve herinneringen aan het kleinood op te halen, te beginnen met die van Stijn Braes en zijn S1 111S.

Allereerst een kleine waarschuwing: de liefde voor Elise is hoogst besmettelijk. Bij mij spookte ze al door mijn hoofd van kindsbeen af, maar werd pas echt tastbaar toen collega Pieter een vroege S1 ‘MMC’ in huis haalde. Toen ik even later op Le Mans Classic te midden een zee Elises stond en alle modellen eens goed kon vergelijken, was het duidelijk dat het ook voor mij ook een S1 zou worden. Hoe aanlokkelijk een S2 Exige met zijn 192 atmosferische Japanse paarden ook leek, de charme van zo’n S1 ontbrak simpelweg.

Bovendien zou het niet zomaar een S1 worden, maar ook zo’n vroege en superlichte ‘MMC’ of een 111S met zijn wat opzwependere motor en sportieve upgrades. Een nog potigere Elise 160 of Exige S1 liet ik van meet af aan links liggen; door de bijzonder lage productieaantallen van die versies sprak je ook vijf jaar geleden al over heel andere budgetten. Iets met sop en kool, dus.

Little Bastard

Het was een goed half jaar zoeken, maar uiteindelijk vond ik toch mijn Elise: een Belgische 111S met slechts twee eigenaren maar niettemin 140.000 kilometer op de klok. Uit de Car Pass-kilometerstanden van die vroege jaren bleek dat de eerste eigenaar er quasi dagelijks mee reed. Living the dream, heet dat dan. En een droom was deze Elise zeker, met zijn klassieke combo van zilver voor het koetswerk en rood voor het dak, het stuurwiel en de lederen stoeltjes.

Mijn Elise ademde de sfeer uit van die vervlogen dagen uit de jaren ’50 en ’60 als geen ander. Het zal tevens het dichtste zijn dat ik ooit in de buurt kom van een 550 Spyder of 356 Speedster. Niet dat ik bewust sterallures à la James Dean en zijn ‘Little Bastard’ opzocht, maar ik was wel op zoek naar die puurheid van ongefilterd rijplezier in combinatie met afgeronde, tijdloze lijnen. Desalniettemin beschikte de mijne (helaas) wel over ‘luxe-items’ als een radio, (lelijke) antenne en een subwoofer…

Ontwaken uit de droom

Een prachtig verhaal over een eindeloze liefde, toch? Niets is echter minder waar. Na drie jaar eigenaarschap had ik geeneens 4.000 kilometer bijgezet op de reeds ‘six digit’ teller. Uitgedrukt in kilometers per jaar wordt dat gegeven zelfs nog pijnlijker, want met de fiets leg ik per zonnewende vaak een veelvoud daarvan af. De schuld van die te mooie Elise? Nee, eerder van mijn locatie, zijnde het centrum van ons Belgenlandje. Een druk mierennest dat tevens bezaaid is met vluchtheuvels en andere verkeersremmers. Ritjes in de buurt vonden dan ook eerder zelden plaats, terwijl de Ardennen altijd zo ver weg leken.

Een dik uurtje, dat is toch twee keer niets ? Klopt, maar niettemin genoeg om stelselmatig – op de heen- en terugweg – geïrriteerd en vermoeid te geraken door de sterke rol-, wind- en motorgeluiden. Want jawel, mijn Elise was ook nog eens voorzien van een sportievere in- en uitlaat. Het was met andere woorden stevig ontwaken uit een droom. Toegegeven, eens toegekomen op die leukere stukken asfalt wist ik weer waarom ik een Elise had gekocht. Het was uiteraard toeren maken om de snelheid erin te houden, maar dat deed de kleine 1.8 en schrijver dezes met plezier.

De 111S beschikte immers over variabele kleppentiming (VCC) om goed 143 pk te ontwikkelen bij 7.000 omwentelingen, oftewel bij het maximale toerental van een reguliere Elise S1. Combineer dat hoogtoerige karakter met korte bakverhoudingen en je snapt meteen waarom de 111S initieel bovenaan mijn lijstje stond. Met name in uiterst krappe bochten kwam deze S1 pas echt tot leven, door heelrijk om zijn as te pivoteren. Uiteraard hielp het gewicht van slechts 714 kg mee, samen met een uitstekend chassis dat altijd met veel plezier richting apex hapte. Terloops kon de 111S daar ook zijn andere troefkaarten uitspelen, zoals de aangepaste remmen en bredere achtervelgen.

Blijvende kriebels

Je leest het dus goed: de Elise 111S brengt nog steeds voornamelijk goede herinneringen naar boven. Alleen was het de verkeerde wagen op de verkeerde plaats. Kijk daarvoor maar naar onderstaand filmpje, van een Amerikaan die in de groene en bergachtige staat Montana woont en daar zijn gele 111S (een unicum voor de VS) uitlaat. Heerlijk moet dat zijn om zonder urenlang ‘voorspel’ meteen van zo’n S1 te mogen genieten.

Zo ging mijn Elise S1 111S dus uiteindelijk in de verkoop. Maar helemaal weg gaat het Lotus-virus natuurlijk nooit. Doorheen de jaren kriebelt het steeds meer, hoewel mijn vraag om wat meer comfort recent beantwoord werd in de vorm van een Mazda MX-5 NA. Jawel, de roadster die het hele cabriosegment deed herleven én zonder schaamte geïnspireerd was op de… Lotus Elan: de oervader van de Elise. Cirkel rond?

MEER LEZEN:

DRIVR-Fleet: Lotus Elise S1 MMC

Impressie: Lotus Elise S1

Opgelijst: 150 redenen waarom je Lotus Elise rijdt