Het heeft heel wat voeten in de aarde gehad, maar het idee om deze reeks van tekeningen neer te zetten, spookte al sinds geruime tijd door mijn hoofd. Zoals zo dikwijls, onderschatte ik de omvang van dit project, dat zwaar geïnspireerd werd door de schitterende non-fictie stripboeken “Dossier Michel Vaillant“. De technische correctheid, het gevoel voor dynamiek, en de scherpe pennentrekken uit huize Graton hielden mij al lang in hun greep. De honger om een eigen interpretatie van deze reeks te maken bleef knagen, ook al zou er uiteindelijk meer dan een jaar over heen gaan.
Het is dan ook met enige trots, dat ik hier op DRIVR de reeks “geschetst” presenteer. De eerste episode, een drieluik over de auto’s van Sir Jackie Stewart, werpt een licht op negen machine’s die een merkwaardige rol hebben gespeeld in de korte maar krachtige carrière van The Flying Scotsman. Een carrière die hem -naar eigen zeggen- van bovenaf gegund werd, want vele van zijn (bevriende) collega racepiloten hebben de jaren ’60 en ’70 van de sport helaas niet overleefd. Het is dit jaar exact 50 jaar geleden dat Stewart zijn helm aan de haak hing, hoog tijd dus voor een fotografisch overzicht.
TIP: klik hier voor het eerste deel in de reeks!
TIP: klik hier voor het tweede deel in de reeks!
1972 De Tomaso Pantera
MOTOR: V8, CILINDERINHOUD: 5.763 cc, MAX. VERMOGEN: 310 pk bij 6.000 tpm, GEWICHT: 1420 kg, VERSNELLINGEN: 5 versnellingen, manueel AANDRIJVING: achterwielen, TOPSNELHEID: 280 km/u
Jackie’s succesverhaal in de Formule Eén was onmiskenbaar verbonden aan Ken Tyrrell. Van een contract tussen de beiden heren was echter geen akte, want hun overeenkomst werd bezegeld met een goede ouderwetse handdruk. Tyrrell was dan ook een kleine renstal, die na 1969 geen grote constructeur meer vertegenwoordigde. Er was wel één merk-gebonden constante, en dat was de leverancier van de motoren. De schitterende Double Four Valve V8 van bij Cosworth was voor iedereen beschikbaar die de centen op tafel kon leggen, maar niemand zette het merk Ford beter in schijnwerpers dan Tyrrell en Stewart. Stewart had zelf ook sterkte connecties met de Ford Motor Company, waar hij sinds 1964 als consulent voor de ingenieurs werkte. Toen Ford tachtig procent van de aandelen in De Tomaso overnam, kreeg Jackie een knalgele Pantera aangesteld als “bedrijfswagen”. De wagen paste perfect in het jetset-plaatje waarin de wereldtop van de Grand Prix piloten zich vertoefden. Jackie gebruikte de wagen voornamelijk als er media op stond te kijken, want de Schot was zich zeer bewust van het commerciële aspect van de sport.
1973 Tyrrell 006 Ford
MOTOR: V8, CILINDERINHOUD: 2.993 cc, MAX. VERMOGEN: 460 pk bij 10.000 tpm, GEWICHT: 570 kg, VERSNELLINGEN: 5 versnellingen, manueel AANDRIJVING: achterwielen, TOPSNELHEID: 310 km/u
Het succes van 1971 was met een prijskaartje gekomen. Het constante op en neer reizen tussen Europa en de VS had Jackie mentaal en fysiek zwaar op de proef gesteld. Het idee om het rustiger aan te doen faalde echter, want Stewart zou in 1972 zijn rol als adviseur/vertegenwoordig voor Ford opschalen, en ook uithoudingsraces voor Ford rijden. Op de koop toe moest hij in de F1 de duimen leggen voor Emerson Fittpaldi, hetgeen de motivatie niet ten goede kwam. Jackie speelde met het gedacht te stoppen, maar hij wilde zijn partner en vriend Ken Tyrrell niet voor een voldongen feit stellen. Hij zou eerst zorgen dat teamgenoot Francois Cevert de rol van nummer één piloot kon overnemen. Zodoende bleef hij nog voor seizoen 1973, en als hij dan toch nog zou rijden, dan zou hij er ook vol voor gaan. Het werd wederom een dominant jaar met vijf zeges, en een verzekerde wereldtitel alvorens de laatste race gereden was. Die laatste race had zijn 100e moeten worden, maar Jackie zou ze niet meer starten. Zijn poulain en teamgenoot Cevert zou het leven laten in de trainingen van de US Grand Prix, en Stewart besloot aan de kant te blijven uit respect. Zo eindigde The Flying Scotsman zijn carrière met een derde WK-titel, die helaas voor eeuwig en altijd overschaduwd zal blijven door het verlies van zijn collega en vriend.
1997 Stewart SF01 Ford
MOTOR: V10, CILINDERINHOUD: 2.994 cc, MAX. VERMOGEN: 710 pk bij 15.000 tpm, GEWICHT: 600 kg, VERSNELLINGEN: 6 versnellingen, sequentieel semi-automaat AANDRIJVING: achterwielen, TOPSNELHEID: 350 km/u
Jackie’s dagen als racepiloot mochten dan wel achter hem liggen, maar zich volledig losmaken van de sport kon en wilde hij nooit. Dat kwam mede dankzij zijn zoon Paul, die al sinds 1988 een team runde in de single-seaters. In 1996 kon Jackie een vijf jaar durende deal sluiten met zijn eeuwige partner Ford, om als officieel team de F1 te doen. Er werd een zakenplan opgezet, een budget opgesteld met sponsor Malaysia (het land), en een ontwerp uitgedacht met ingenieur John Barnard. De eerste wagen -de SF01- debuteerde in 1997 met Rubens Barichello en Jan Magnussen aan de stuurwielen. Het werd een moeilijk parcours, want de motor bleek zeer fragiel, en Magnussen kon de rol van tweede viool niet waar maken. Jos Verstappen kwam in 1998 als vervanger, maar ook hij kreeg weinig vat op de wagen. Voor 1999 vielen er enkele belangrijke veranderingen te noteren: Johnny Herbert kwam bij het team, en Ford ontwikkelde een nieuwe motor samen met Cosworth. De nieuwe wagen -de SF03- was meteen bloedsnel, met een pole in Frankrijk en zelfs een overwinning in Duitsland. Dankzij enkele podium-finishes en consistente resultaten doorheen het seizoen, wist Stewart GP 1999 af te sluiten met een schitterende vierde plek in het WK voor constructeurs. Na dit straffe seizoen kocht Ford de Stewart-familie uit, en richtte het Jaguar Racing op. Jaguar werd later dan weer opgekocht door Red-Bull, en die geschiedenis wordt momenteel nog volop geschreven.
Jackie Stewart, inmiddels 84 jaar, leidt nog steeds een bijzonder energiek en druk leven. De schot spendeert zijn dagen tegenwoordig vooral als vertegenwoordiger van verschillende merken. Daarnaast geeft hij lezingen over motivatie en ondernemerschap, en is hij de ambassadeur voor “Racing Against Dementia”. Jackie’s korte maar krachtige carrière in de autosport heeft veel teweeg gebracht, zowel op vlak van veiligheid als op vlak van ondernemerschap. Hij was een grondlegger, en hij had een uitgesproken mening. Dat werd hem niet altijd in dank afgenomen, maar het heeft hem wel geschapen tot één van de groten uit de sport.