Share a little biographical information to fill out your profile. This may be shown publicly.

 

We sturen je per e-mail een wachtwoord toe. Soms komt deze e-mail in je spambox terecht.

Als je in de jaren ’70 Lotus versloeg, had je gewonnen in de Formule Eén. Colin Chapman stond bekend als de man die zijn petje hoog in de lucht kon smijten van geluk, maar achter de schermen had de Brit veel om wakker van te liggen. Het runnen van een F1-team slorpte geld aan een sneltreintempo op, en de verkoop van productiewagens kon dat gat verre van dicht rijden. Financiële problemen zouden een rode leidraad vormen doorheen de geschiedenis van Colin Chapman en Lotus, maar mid jaren ’70 werd de situatie wel erg penibel.

De verkoop van Lotus productiewagens aan de andere kant van de plas dreigde volledig stil te vallen, nadat de veiligheidseisen aangescherpt werden. Noord-Amerika was een zeer belangrijke afzetmarkt voor Lotus, en zodoende had Chapman weinig andere keus dan naar de Britse overheid te stappen voor een lening. De 400.000 pond waren broodnodig om de toekomst van het merk en zijn werknemers te verzekeren. Helaas kreeg Chapman een vriendelijk verwoorde njet teruggestuurd per post.

Sluw plan

Tot Chapman’s verdere ongenoegen had John Delorean, Amerikaans ex-topman van General Motors, in 1975 wel een lening van de Engelse overheid gekregen. Delorean speelde al jaren met het idee om een wagen naar zijn eigen lastenboek te bouwen, maar bij GM kreeg hij die vrijheid niet. Met een zeer geslepen marketingplan en een state-of-the-art concept uit de pen van Giugiaro, wist hij maar liefst 35 miljoen pond overheidsgeld los te weken van de Britten. In ruil beloofde hij grootschalige productie op korte tijd, en werkgelegenheid op Brits grondgebied.

Chapman voelde zich verraden, want Delorean was een buitenlander die nog niets bewezen had, terwijl het Britse Lotus haar moederland al jaren lang op de wereldkaart zette. Alsof dat nog niet genoeg was, richtte Delorean zijn verkoopstrategie op Noord-Amerika, en zou daarbij een rechtstreekse concurrent worden in een grote afzetmarkt voor Lotus. Chapman wist dat verzet tegen Delorean nergens op uit ging draaien, dus hij bedacht een sluw plan om een deel van die 35 miljoen naar hem toe te trekken.

Offshore constructie

John Delorean had de Britse overheid beloofd om het prototype tot een productiewagen te laten evolueren in een absurd korte tijd van 18 maanden. Dat was een bijzonder ambitieus plan, want de wagen was verre van conventioneel en moest natuurlijk voldoen aan de strenge veiligheidseisen voor Noord-Amerika. Als eerste klopte hij bij Porsche en BMW aan, maar met een ontwikkelingsprogramma van 4 tot 7 jaar kon hij niet thuis komen. Chapman wist dat Delorean uiteindelijk aan zijn deur ging staan, en zo geschiedde.

Chapman kon die taak wel inlossen, want het chassis voor de nieuwe Esprit Turbo paste in grote lijnen binnen het ontwerp en voldeed al aan de veiligheidseisen. Chapman stond sterk in de onderhandelingen, en had een belangrijke eis. Er moest een flink voorschot van 17,5 miljoen pond betaald worden naar Grand Prix Drivers of General Product Development. GPD was een Zwitserse offshore constructie die Chapman in de jaren ’60 oprichtte, omdat hij -naar eigen zeggen- al genoeg taksen betaalde in de UK.

Grootschalige drugstrafiek

In 1981 opende de fabriek in Belfast met veel toeters en bellen, maar nog geen jaar later viel het doek al over de Delorean Motor Company. De wagens waren duur, kwalitatief slecht gebouwd en de prestaties waren ondermaats. Naast het feit dat de wagens bergen negatieve kritiek te verduren kregen, kwam John Delorean zelf ook te dikwijls in de pers om de verkeerde redenen. Delorean leidde een zeer omstreden privé-leven, en werd in 1982 opgepakt voor grootschalige drugstrafiek.

Met een schuldenberg van meer dan 100 miljoen pond, werd de Delorean Motor Company onder het beheer van een curator gesteld. Toen de rekening was gemaakt, bleek er meer dan 10 miljoen pond te ontbreken. Dat kon wel kloppen, want Colin Chapman en diens rechterhand Fred Bushell hadden het voorschot van het designwerk niet aangegeven aan de curator. Helaas voor hun, kwam er een ondertekende brief in handen van de pers, waarin de betaling aan GDP beschreven werd.

In het nauw gedreven

Een in het nauw gedreven Bushell claimde dat hij de brief (die hij zelf ondertekende) nog nooit eerder gezien had. Chapman reageerde in eerste instantie furieus, en snauwde dat niemand zaken had mijn zijn privé financiën. In een later stadium schilderde hij de betaling af als een vergoeding om de samenwerking tussen Lotus en Delorean op te starten. Nog voor de vuile was écht buiten gehangen kon worden, stierf Colin Chapman ten gevolge van een hartaanval eind 1981. Hij nam zijn geheimen mee zijn graf in.

Pas tien jaar na zijn dood viel er een vonnis over de zaak, en verdween Bushell drie jaar achter de tralies voor fraude. Niet rechtstreeks omwille van de GDP transfer, maar wel omdat hij zichzelf vijf miljoen pond van het overheidsgeld had toegekend. Chapman had tien jaar gekregen, moest hij nog in leven geweest zijn. En net daar wringt het schoentje, want er zijn aanwijzingen dat Chapman zijn dood in scène gezet zou hebben om zijn straf te ontlopen. De BBC stuurde zelfs een aantal journalisten naar Brazilië om Chapman proberen op te sporen, maar zonder resultaat.