Het ziet ernaar uit dat het exclusieve recept van Alpina aan nieuwe ingrediënten toe is. Huisleverancier BMW stapt immers af van zelfontbranders en zet flink in op elektrificatie, terwijl Alpina zich voorlopig nog als ‘diesel-believer’ profileert. CEO Andreas Bovensiepen luchtte zijn hart daar recent over aan Georg Kacher, een van de nestors van de Europese autojournalistiek.
We bevinden ons in 1962 te Kaufbeuren, een gezellig Duits stadje op zo’n 90 kilometer van München. Burkard Bovensiepen, ingenieursstudent en zoon van Otto Rudolf Bovensiepen die de schrijfmachinefabrikant Alpina runt, zet zijn grote interesse in motoren, tuning en motorsport om in een dubbele carburatorkit. Hij brengt een nieuwe variant van de BMW 1500 op de markt, die dankzij dubbele Webers over evenveel vermogen beschikt als de BMW 1800.
Het tuningbedrijf Alpina is daarmee geboren, in eerste instantie als dochteronderneming van het schrijfmachinebedrijf van Burkards vader. De dubbele Weber-conversie van de BMW 1500 blijft trouwens niet onopgemerkt door BMW, dat Alpina in 1965 officieel erkent als huistuner van de Beierse autoconstructeur. Later zou de tuner zelfs promoveren tot een heuse constructeur met eigen chassisnummers.
Wat voor Burkard Bovensiepen begon met wat sleutelen aan carburators en cilinderkoppen, mondde al snel uit in grote motorsportsuccessen. Door Alpina getunede BMW’s rijfden de bekers aan de lopende band binnen, met in het jaar 1970 overwinningen in het European Touring Car Championship, het Duitse Hillclimb Championship en de 24-uren van Spa-Francorchamps als summum. Grote namen als Derek Bell, James Hunt, Niki Lauda, Hans Stuck en onze eigen Jacky Ickx reden allemaal in een bolide van Alpina.
De toekomst: rooskleurig of eerder dubieus?
Ondertussen is Alpina uitgegroeid tot een internationaal merk met een groot hoofdkwartier in Buchloe (een 20-tal kilometer van Kaufbeuren), een erkenning als officiële autoconstructeur en tal van succesverhalen – zowel op circuit als op de weg. Dat laatste is meer dan ooit de hoofdbezigheid, vermits Alpina de meeste BMW-modellen krachtigerer, personaliseerbaar en vooral exclusiever maakt. Inmiddels heeft Andreas Bovensiepen, zoon van Burkard, het roer overgenomen en staat hij voor heel wat nieuwe uitdagingen.
De keerzijde van al die potige benzine -en dieselmotoren is dat ze een hoge CO2-uitstoot hebben. Alpina krijgt als Kleinserienkonstrukteur weliswaar mildere targets opgelegd, dat gunstregime gaat niet eeuwig blijven duren. De Bovensiepens zullen dus op een bepaald moment moeten meegaan in het elektrificatieverhaal en afscheid nemen van de heilige multicilinders, die een onmiskenbaar deel van hun DNA zijn geworden. Maar kan Alpina dat DNA ook behouden met geëlektrificeerde voertuigen? En zal het, als het noodgedwongen afstapt van de huidige formule, nog even succesvol zijn?
Op de schoot bij Georg Kacher
Kacher trok voor het Britse Car Magazine naar de hoofdzetel van Alpina in Buchloe om de toekomstvisie van de huidige CEO te achterhalen. Bovensiepen benadrukt dat er nog niets in steen gebeiteld staat, maar ook dat de CO2-regels zo goed als zeker strenger gaan worden. Bijgevolg zal Alpina geen andere keuze hebben dan binnen afzienbare tijd plug-in hybrides en misschien zelfs volledig elektrische wagens aan te bieden. Terwijl er vroeger bij Alpina een duidelijke ‘nein danke’ tegen elektrificatie klonk, lijken de Duitsers nu -al dan niet omdat ze niet anders kunnen- toch mee op de kar te springen.
De CEO zegt in Car ook nog dat ze de inspanningen van BMW op de voet volgen en dat de komende vijf tot tien jaar cruciaal worden. Hoe lang de V8 biturbobenzine nog in de automobielproductie past, is koffiedik kijken voor iedereen. Zolang BMW er zelf een blijft produceren, en volgens velen zou dit nog wel even kunnen duren, is dit uiteraard alleen maar positief voor Alpina. Erger gesteld is het met de dieselvararianten, die hoe dan ook kop van jut zijn. En dat vormt meteen een dwingender probleem voor Alpina, dat de populaire D3 S gebruikt om zijn CO2-gemiddelde te milderen.
PHEV’s als tussenoplossing
Experimenten met PHEV-technologie -onder andere in de i8 die Bovensiepen tot een klassieke sportwagen wilde ombouwen- hebben Alpina geleerd dat elektrificatie ontzettend ingewikkeld is. Het relatief kleine bedrijf zal dus fors moeten investeren om de plug-in technologie van BMW nog op te waarderen. Denk daarbij aan meer vermogen, snellere laadtijden en een groter (elektrisch) rijbereik.
Alleen brengt dat vooral gewicht met zich mee, waardoor de vinnigheid en de wendbaarheid vaak ingeperkt worden. Tot slot moet Alpina een bovengemiddeld dynamisch rijgevoel kunnen garanderen aan zijn klanten. Een PHEV op de markt brengen zal dus zonder twijfel een heuse klus worden. Misschien is de volgende generatie Alpina B5 (gebaseerd op de 5 Reeks) wel de eerste Alpina die aan de stekker gaat, dankzij de nieuwe 545e met zescilinder benzine.
Wat mogen we verwachten?
Andreas Bovensiepen verzekerde de wereld terloops ook nog dat ze niet van plan zijn om de populaire 1 Reeks, 2 Reeks, X1 of X2 onder handen te nemen. De marges zijn gewoon te kleine en de productiecapaciteit ontoereikend. Daarom wil hij zich zo veel mogelijk focussen op de wagens met de grootste marges, zoals de 8 Reeks of de X7. Daarnaast verbiedt BMW het hen om de X5, de X6 of nakende X8 te modificeren – allicht omdat München daar zelf het meeste centen mee verdient.
De allereerste volledig elektrische Alpina zou wel eens de iX3 kunnen worden. Die lijkt Bovensiepen namelijk uiterst geschikt om designgewijs te pimpen, het vermogen en de actieradius te upgraden en de typische Alpina-chassisbehandeling op uit te voeren. Bovendien zou een auto met nuluitstoot de CO2-zaak in Buchloe fors vooruithelpen. Dat de toekomst voor Alpina wat onzeker is, kunnen we dus zeker niet ontkennen. Maar is dat niet voor alle constructeurs een beetje het geval? Wij kijken alvast uit naar wat Alpina ons nog allemaal zal brengen. Maar zeker is dat de eerder uitgesproken toekomstvisie, alsook het DNA van Alpina, lichtjes bijgeschaafd gaan moeten worden.