Share a little biographical information to fill out your profile. This may be shown publicly.

 

We sturen je per e-mail een wachtwoord toe. Soms komt deze e-mail in je spambox terecht.

Als we spreken over de oude garde van ex-piloten is het veelal om droevig nieuws aan te kondigen. Maar waarom zouden we de carrière en verwezenlijkingen van een gewezen coureur alleen in de bloemetjes mogen zetten na diens overlijden? Dat is de vraag die me besloop toen ik Derek Bell, even voor zijn 80ste verjaardag, tegen het lijf liep op Goodwood afgelopen herfst. Tijd aldus om ‘granddaddy cool’ tijdig te eren.

Die bijnaam geef ik natuurlijk niet zomaar. Toen ik Sir Bell – want jawel, hij ontving inmiddels de “Most Excellent Order of the British Empire” – kruiste op Goodwood knikte hij vriendelijk alvorens in zijn 911 te stappen. Wederom, niet zomaar een 911 maar een 911 991 Carrera 4 GTS ‘British Legends Edition’. Een hele mondvol voor een speciale editie ter ere Britse Le Mans-winnaars. En in dat geval mag Derek Bell niet ontbreken, met maar liefst vijf algemene overwinningen op Le Mans. Enkel onze Jacky Ickx – die inmiddels ook een reeks elfjes met zijn naam erop kreeg – en Tom Kristensen behaalden nog meer overwinningen op het Circuit de la Sarthe.

Heb maar zo’n opa…

Deze Britse elfjes hebben telkens een link met de coureur waarnaar ze verwijzen. Zo refereren de witte (‘Carrera White’) exemplaren naar Nick Tandy en de Porsche 919 Hybrid waarmee hij Le Mans won in 2015. Voor Richard Attwoord gaat het dan weer om exemplaren in ‘Guards Red’ verwijzend naar de rode 917K van (semi-)fabrieksteam KG Salzburg waarmee in 1970 de eerste algemene overwinning van Porsche op Le Mans werd behaald. De exemplaren die werden gewijd aan Derek Bell hadden een ‘Sapphire Blue’ kleur die doet denken aan de Rothmans Porsche 956/962’s waarmee hij successen boekte -onder andere op Le Mans- tijdens de jaren ’80. Schitterend om vier jaar na de lancering Bell nog in deze wagen te zien rijden. En wat te denken dan van de nummerplaat ‘BEII DRK’? Heb maar zo’n opa…

Dat Sir Bell vandaag nog steeds veelgevraagd is op onder andere Goodwood en -korter bij huis- Zoute Grand prix, als ambassadeur van Bentley en als columnist bij bijvoorbeeld Octane mag niet verbazen. Niet enkel zijn stevig palmares spreekt boekdelen, ook het feit dat hij uit de generatie van Ickx stamt en dus met haast alles racete waar wielen onder stonden maakt hem het ideale heerschap voor straffe verhalen. Eentje waar niet enkel kleinkinderen van kunnen genieten.

Ferrari

Het lijkt haast een Engelse traditie te zijn, want net als Moss won ook Bell zijn allereerst race op Goodwood. Dit was anno ’64 in een Lotus Seven. Daarna volgde de stap naar Formule 3, met alweer een eerste overwinning in die klasse op -jawel- Goodwood in 1966 aan boord van een Lotus 41. Vanaf dan ging het snel, met zeven overwinningen in F3 in ’67 en beloftevolle resultaten als privateer in de F2 vroeg in het seizoen ’68, zodat interesse bij diverse renstallen werd gewekt. Met zowel Colin Chapman, John Cooper als Enzo Ferrari die aan de telefoonlijn hingen. Enfin, tussen het ploegen van de akkers van zijn stiefvader door, want van voltijds racen of glitter and glamour was er nog helemaal geen sprake.

De keuze voor Ferrari was een droom die uiteindelijk een nachtmerrie zou blijken. Na enkele ‘opwarmers’ in F2, die vooral aantoonden dat de Ferrari’s niet lager toonaangevend waren en bovendien ook nog te kampen hadden met betrouwbaarheidsproblemen, was het tijd voor F1. In september ’68 mocht de beloftevolle Engelsman al plaatsnemen in de derde Ferrari 312 tijdens de F1 GP van Monza. Meteen debuteren tijdens de Italiaanse hoogmis in een Ferrari, kwestie van zeker geen druk te leggen…  De kwalificaties gingen niet slecht, met een tijd die slechts respectievelijk 0,7 en 0,5s trager was dan collega Ferrari-rijders Chris Amon en Jacky Ickx. Na een goede start was alles echter al snel verloren door een kapotte benzinepomp.

Twee GP’s later mocht Bell opnieuw opdraven, in Watkins Glen tijdens de GP van de VS, om Ickx te komen vervangen. Onze landgenoot had in de tussenliggende GP -van Canada- de pech dat het gaspedaal van zijn Ferrari 312 bleef hangen, wat in een ongeluk en een gebroken been resulteerde. Vaarwel kans op de wereldtitel voor Ickx, maar tegelijk een nieuwe kans voor Bell om zich te bewijzen. Dat was echter buiten Ferrari gerekend. Ondanks dat Bell het circuit niet kende, hij had zelfs nog nooit voet op het Amerikaans continent gezet, kreeg hij amper gelegenheid tot rijden tijdens de vrije trainingen. Een matige kwalificatiestek was het resultaat. Tijdens de race knokte hij zich niettemin een weg naar voren, totdat de motor van de 312 het begaf…

Belgische hulp

En zo geraakte de carrière van Bell in het slop. Hij lag enerzijds nog onder contract bij Ferrari anno ’69 en mocht dus niet ingaan op een voorstel van John Wyer om plaats te nemen in de Gulf GT40 op Le Mans. Maar anderzijds kreeg hij bij Ferrari geen kans meer in de F1 en werd het F2-programma bij de Italianen afgebouwd. Anno 1970 vist onze landgenoot Jacques Swaters de Engelsman opnieuw op en plaats hem aan het stuur van de gloednieuwe Ferrari 512S tijdens de 1000km van Spa. De Engelsman zijn pure snelheid verrast opnieuw Enzo Ferrari, die van Swaters eist dat hij Bell opnieuw ter beschikking stelt van het fabrieksteam voor de 24 uur van Le Mans. Op Le Mans vormt Bell een beloftevol team met Ronnie Peterson, maar wederom laat de betrouwbaarheid van de Ferrari hen in de steek…

Niettemin was Derek Bell opnieuw gelanceerd en zou hij nu wel (kunnen) ingaan op het aanbod van Wyer om voor het Gulf team te rijden. Aan het stuur van de Gulf 917 zou hij samen met Jo Siffert een bliksemsnel duo vormen, waar ook Ferrari zich op stuk zou bijten. Alhoewel hij nog tot ’74 opdook in de F1, zou het langeafstandracen de klasse zijn waarin hij echt grote successen boekte. Van de aangehaalde vijf overwinningen op Le Mans, behaalde hij er drie tezamen met Ickx (anno ’75, ’81 en ’82). Daaraan zou hij laat in zijn carrière, met de Porsche 962, nog eens twee overwinningen toevoegen (’86 en ’87) alsook drie overwinningen tijdens de 24 uur van Daytona (’86, ’87 en ’89).

Voor mijn generatie zal Derek Bell echter altijd de man blijven die in ’95 met zijn zoon op het podium van Le Mans stond. Toen ze met hun geel en groene ‘Harrods’ McLaren F1 GTR op twee ronde van de overwinning kwamen. De toen 53-jarige Sir Bell vocht nochtans hard en liet zondagochtend nog de beste tijden noteren, waarmee ze op weg leken naar de overwinning. Maar met een versnellingsbak die geblokkeerd zat in 6de versnelling moest het team finaal de concurrentie voorlaten. De beruchte overwinning anno ’95 ging uiteraard naar een andere McLaren. In ’96 volgde dan, opnieuw aan het stuur van de McLaren F1, de laatste deelname aan de 24 uur van Le Mans voor Derek Bell. Inmiddels was Porsche opnieuw de te kloppen uitdager, maar Bell eindigde niettemin op een respectabele 6de plek. Een passend einde van een goedgevulde racecarrière.

MEER LEZEN:

Eerbetoon: Jo Siffert

Terugblik: 1000km van Spa anno 1970 & 1971

50 jaar 917: 917 013/034 The king of kings