Toegegeven: de beelden van deze fotoshoot zijn dik 10 jaar oud, maar toch wil ik jullie dit verhaal niet onthouden. Toen ik onlangs aan het grasduinen was in mijn fotoarchieven, bleef ik met een grote smile op mijn gezicht bij deze reeks plakken. Waarom? Omdat dit mijn eerste snelle wagen ervaring ooit was, en het meteen een klepper van formaat bleek te zijn. De Audi RS6 C6 was een future classic destijds, die het inmiddels tot volwaardige Classic met een grote C heeft geschopt.
De subtiele C6 met zijn machtige V10, zal voor mij altijd de ultieme uitvoering van de snelste 6 uit Ingolstadt blijven. Deze wagen tilde de term “wolf in schaapskleren” tot een nieuw niveau, een niveau dat misschien wel nooit meer werd geëvenaard. Dat geldt nog eens extra voor het apparaat dat ik in 2013 voor mijn lens had, namelijk een ABT-gekieteld exemplaar. Zowel langs buiten als onder de motorkap was er geen enkel signaal dat hier op kon wijzen, want de tuning beperkte zich puur tot ECU-programmatie.
ABT rekende je er destijds een stevige 6.500 € voor aan, maar in ruil kreeg je wel 700 pk, 800 Nm koppel, 4,3 seconden van 0 naar 100, en een topsnelheid van maar liefst 338 km/u op je sleeper wagon aangemeten. De machtige 5 liter V10 (hetzelfde basisblok als in de Lamborghini Gallardo) leent zich hier ook graag toe. Audi koos er namelijk voor het vermogen in te perken door de redline te verlagen, en koppel te winnen door twin turbochargers aan te meten.
De cijfers op papier kunnen een angstaanjagend beeld schetsen, maar in feite kan de Audi RS6 C6 zich perfect als brave huisvader gedragen. In de comfort mode is er behoorlijk wat pedal travel nodig om de V10 uit zijn kot te lokken, en dat is een aangename zekerheid in het dagelijks verkeer. Je hoeft geen vrees te hebben om de stenen uit de grond te trekken als je ergens vlot wil invoegen, en even vergeet dat je met 700 paarden onderweg bent. Geen agressie dus, en dat geldt in feite ook voor de sport stand.
Uiteraard reageert de motor dan veel alerter op het gaspedaal, maar de greenhouse van de RS6 C6 is een zodanig gedempte plek, dat het nooit een exacte weergave van de werkelijke snelheid zal communiceren. Snel gaat het echter wel degelijk, want de 800 newtonmeters hebben niet het minste probleem om de massa van twee ton op gang te trekken. De rauwe grom van de 5 liter twin-turbo gaat gepaard met een quasi eindeloze acceleratie, die je in een mum van tijd tot hoogst illegale snelheden laat vervoeren.
Helaas is het niet alleen maar een goed nieuws show, want al dat rijplezier komt uiteraard met een gewichtig prijskaartje. Het feite dat deze wagens voor een -relatief- prikje op de occasiemarkt te vinden zijn, moet ergens wel een belletje doen rinkelen. De running costs zijn op zijn minst gezegd stevig: het onderhoud kan je best laten doen door een (dure) specialist, een setje banden zet je 1200€ achteruit, en het opgegeven van verbruik van 14 liter is een utopie.
Alsof dat nog niet genoeg is, zijn de Belgische taksen voor dit apparaat een volgende aanslag op je portemonnee (Edit: tenzij je de achterbank kan missen, maar komen we later op terug). De BIV zou je vandaag de dag 6.824 € kosten, om dan jaarlijks nog eens 3.768 € aan wegentaks af te mogen leggen. Het is mede daarom dat deze wagen na zijn passage in België, naar het buitenland verkocht is geweest. Helaas is dat tegenwoordig de standaard aan het worden voor vele leuke (weekend)wagens, die geviseerd worden om hun uitstoot. Ongeacht hoeveel kilometers er jaarlijks mee gereden worden.