Share a little biographical information to fill out your profile. This may be shown publicly.

 

We sturen je per e-mail een wachtwoord toe. Soms komt deze e-mail in je spambox terecht.

Geen gloednieuw epos dat we jullie vandaag voorschotelen, maar wel een boek dat in 1957 werd neergepend. The Racing Driver, van Denis Jenkinson, geeft weer welke kwaliteiten een toppiloot in de jaren ’50 diende te bezitten. In de laatst herwerkte editie, besluit Jenkinson dat anno 1996 het boek nog steeds actueel is: aan de hand van een interview met Senna toont hij dat de bouwstenen van een complete piloot onveranderd zijn.

Allereerst, Denis Jenkinson was niet zomaar de eerste de beste autojournalist. Hij racete zelf met motorfietsen en wagens, werd met piloot Eric Oliver wereldkampioen zijspan en nam met Stirling Moss een aantal keer deel aan de Mille Miglia. Jenkinson was er dan ook als co-piloot bij toen Moss zijn meest roemrijke overwinning boekte, bij de Mille Miglia in 1955. Het was toen dat Moss en Jenkinson de 1.000 mijl aflegden in 10 uur 7 minuten en 38 seconden, oftewel met bijna 160km/u gemiddeld door het Italiaanse landschap razen. Dat Jenkinson bovendien jarenlang voor het blad Motorsport Europa rondtoerde met zijn Porsche 356 of Jaguar E-type om F1-wedstrijden bij te wonen, maakt hem eens te meer de juiste man op de juiste plaats.

2020_jenkinson_moss_01

Jenkinson schuwde de controverse nooit, het blad Motorsport werd meer dan eens gedagvaard omwille van uitspraken die hij had neergepend. Ook in The Racing Driver geeft hij tal van voorbeelden van momenten waar mindere rijders in de fout zijn gegaan. Jenkinson besluit zelfs tout court dat er slechts enkele echte toppers zijn, met Fangio en Moss als meest uitgesproken voorbeelden. Waarbij Fangio een streepje voor krijgt omdat hij ook in een gehavende auto topprestaties kon neerzetten en aangezien hij snel kon wennen aan nieuwe omstandigheden.

Rempedaal in het midden

Het beste voorbeeld daarvan is seizoen ’54, toen Fangio de ene week de GP van Spa won met een Maserati 250F en de week erna de GP van Reims met een Mercedes-Benz W196. An sich al een opmerkelijke prestatie aangezien hij pas op woensdag voor het eerste keer met de Mercedes reed. Maar eens te meer opmerkelijk omdat de Maserati van de oude, zuiderse slag was en zijn gaspedaal centraal had, met rechts daarvan de rem. De W196 daartegen had een modernere set-up met het gas rechts en het rempedaal in het midden. Waar de pedalen of ook versnellingspook ook stonden, Fangio wist er blindelings weg mee. Iets waar andere rijders moeite mee hadden of zelfs bezwaren tegen optekenden.

2020_jenkinson_moss_02

Jenkinson ging nog verder door te stellen dat goede rijders slechts 25 ronden nodig hebben om een circuit te leren kennen. Daarna zouden hun tijden niet significant meer zakken. Als er nog tijd zou resteren, zouden deze gebruikt dienen te worden om alternatieve lijnen, voor bijvoorbeeld inhaalmanoeuvres, uit te proberen. In detail beschrijft Jenkinson hoe de instincten, het moraal, de strijdlust en het uitzonderlijke zicht van toprijders hen drijft tot niveaus die onbereikbaar zijn voor gewone stervelingen.

Onder- en overstuur

Het boek wordt nooit zo technisch als het onvolprezen Sports Car and Competition Driving van Paul Frère  maar legt weliswaar vanuit een fysisch standpunt uit wat er gebeurt bij onder- dan wel overstuur. En het gaat verder door weer te geven hoe beiden gebruikt en uitgelokt worden door toppers. Al in de vroege jaren ’30 voegde Nuvolari in snelle bochten zo nu en dan aanzienlijke ‘lock’ toe om de voorwielen hun maximale grip te laten bereiken voor de achterste wielen. Ook Moss deed dit tijdens de Mille Miglia, om tijdens een rechts/links combinatie eerst onderstuur uit te lokken en dit halverwege om te laten slaan in gewenst overstuur bij het uitkomen van de bocht.

2020_jenkinson_moss_03

De geniale Mercedes-Benz W196 was er kennelijk op voorzien om ‘final oversteer’ te hebben, wat dan hypothetisch zou kunnen opgevangen worden met overschot aan vermogen van de 8-in-lijn. Rudolf Uhlenhaut verwachtte echter niet dat een piloot dit ook in praktijk zou kunnen omzetten, maar dat was buiten zowel Fangio als Moss gerekend die er gretig gebruik van maakten en de W196 9 van zijn 12 GP’s lieten winnen.

Plezierritjes

The Racing Driver is ondanks zijn 63 jaar (!) een erg temporeel boek. Het staat enerzijds bol van anekdotes over de onlangs overleden Stirling Moss en laat ons anderzijds stilstaan bij onze rijtechnieken in deze tijd zonder plezierritjes. Denis Jenkinson formuleerde het zelf er gevat:

“Dedicated to the driver over the limit, may this book help him to recover.”

MEER LEZEN

Boekentip: Travel the planet overland

Boekentips: Road Racer en Dirt don’t slow ’em down

Boekentip: American Dream – Meunier & Tourneboeuf